Getallen, Verhoudingen en maten
 

Hallo,

Bij het hoofdstuk; Getallen, verhoudingen en maten moet ik nog wat sommen uitwerken, nu weet ik niet of ik wel op de goede manier bezig ben, zou iemand de onderstaande sommetjes voor mij willen uitwerken? En mij de rekenregels willen geven?
Want zoals bij - x - weet ik dat de uitkomst plus is, maar hoe zit dat bij plus en min?

Op deze manier kan zien of ik wel goed bezig ben.

2 1/3 - (-4 2/3) = ..... ?

(-5 1/2) - (+4 1/2) = ..... ?


''Welke bewerking doe je eerst:''

0,8- 'wortel'0,04 x 0,1

4 x 'wortel' 144 + 9

Bedankt alvast!
Roy

eerst haakjes, dan machten en wortels, dan vermenigvuldigen en delen en op het einde optellen en aftrekken

1*1=1, (-1)*(-1)=1 en 1*(-1)=(-1)*1=-1

Hallo Turnevies,

Zou je deze sommetjes eens voor me willen uitwerken? Je helpt me dan ontzettend!

2 1/3 - (-4 2/3) = ..... ?

(-5 1/2) - (+4 1/2) = ..... ?


Bedankt alvast!

bedoel je iets met de spaties tussen 2 cijfers?

Nee met de spaties bedoel ik niks, ik heb precies zo overgetypt vanuit mijn werkboek.
Kun jij deze voor me uitwerken?

Ik snap je probleem met die opdrachten niet helemaal: wat snap je niet? Probeer het bijvoorbeeld zelf eens op te lossen en stap voor stap te beschrijven wat je doet, dan kunnen wij kijken waar je fout gaat en je beter uitleggen hoe het wel moet.

Ik zal eens een beginnetje voor je maken:

2 1/3 - (-4 2/3) = ...
Is dat hetzelfde als 2 1/3 + 4 2/3 ? Waarom wel of niet? Probeer dat eens te beredeneren. (Dus is het 'positief - negatief = positief'? of juist 'positief - negatief = negatief'? Probeer het voor je te zien, bijvoorbeeld door er geld van te maken op een bankrekening... )

(-5 1/2) - (+4 1/2) = ...
Zelfde vraag als hierboven, maar dan andersom: 'negatief - positief = ....' Je staat bijvoorbeeld €5,50 in het rood en je rekent iets af van €4,50... hoeveel geld staat er dan vervolgens op je rekening?

2 1/3 - (-4 2/3) = -2 1/3

(-5 1/2) - (+4 1/2)= -10

Kloppen deze dan Andijvie?

en als de laatste som allebei negatief was, dus: (-5 1/2) - (-4 1/2) ??

Je eerste antwoord is niet juist, Waaraan is -(-4⅔) gelijk? Denk aan de eigenschap dat -a = -1∙a.