Verhoudingen
 

Hallo ,

Ik ben een vraagje over wiskunde. (zit in de 1e trouwens).
In het boek staat:Een ketting bestaat uit blauwe gele en groene kralen in de verhouding 9:5:2 er zijn 28 blauwe kralen meer dan groene.
De vraag is hoeveel gele kralen zitten er in de ketting?.
De vraag zelf snap ik wel maar ik weet niet hoe je het moet berekenen.
Kan iemand me helpen?

Alvast bedankt!

Groetjes

Het verschil tussen de blauwe en groene kralen in de gegeven verhouding is 7, want in de verhouding zijn er 9 blauwe kralen en 2 groene. Je wil dat het verschil 28 wordt. Een verhouding verandert niet als je alle getallen met dezelfde factor vermenigvuldigt. Om een verschil van 28 te krijgen, moeten we vermenigvuldigen met de factor 28 : 7 = 4. Dat geeft 36:20:8 als verhouding, en nu zie je dat er 20 gele kralen in de ketting zitten.

Hey,

Heel erg bedankt.
Dit soort vragen zouden we ook bij het proefwerk krijgen (zo'n stuk of acht).
Tof dat je me geholpen hebt!

Groetjes, Brugpierwurmpje