![]() |
Klein vraagje
Bij welke van deze afdelingen komt in de celwanden peptidoglycaan voor?
a=Geen van alle B=alleen bij wieren C=bij wieren en mossen D=bij alle 5 (wieren, mossen, paardenstaarten, varens, zaadplanten.) wieren en mossen zijn veel kleiner dan varens en paardenstaarten. waarmee hangt dit samen? A=Samenstelling celwanden (denk ik niet) B=wijze van voeden (denk ik) C=Wijze van voortplanten (denk ik niet) D=Met de wijze waarop stoffen door de plant worden vervoerd(kan ook nog) Bij welke van deze afdelingen, dus: 1 wieren 2mossen 3paardenstaarten 4.varens 5. zaadplanten duurt het haploide stadium in de levenscyclus het kortst? Het is voor een toets voor dinsdag en ik ben nu de D toets aant maken. bedankt |
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 16:47. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.