![]() |
Help Grammatica!
Hoii
Ik snap er helemaal niks meer van.. Wie kan mij helpen? Ontleed de volgende zinnen in zinsdelen. 1. De boeken staan in de boekenkast. De boeken Onderwerp Staan Gezegde In de boekenkast Lijdend voorwerp 2. Ik geef mijn hond altijd een stukje worst. Ik Onderwerp Geef Gezegde Een stukje worst Lijdend voorwerp Mijn hond Meewerkend voorwerp Altijd bijwoordelijke bepaling 3. De wegen waren vroeger veel rustiger. De wegen Onderwerp Waren Gezegde Veel rustiger Lijdend voorwerp Vroeger bijwoordelijke bepaling 4. Koken jullie vaak spaghetti ? Jullie Onderwerp Koken Gezegde Spaghetti Lijdend voorwerp Vaak bijwoordelijke bepaling 5. Zij geven hun kinderen nooit snoep. Zij Onderwerp Geven Gezegde Snoep Lijdend voorwerp Hun kinderen Meewerkend voorwerp Nooit bijwoordelijke bepaling 6. Deze typemachine wordt niet veel meer gebruikt. Deze typemachine Onderwerp Wordt gebruikt - Gezegde Niet- bijwoordelijke bepaling Veel meer bijvoeglijke bepaling 7. Wie kan een betoog van twee kantjes schrijven ? Wie Onderwerp Kan schrijven Gezegde Een betoog Lijdend voorwerp Van twee kantjes Voorzetselvoorwerp 8. Het vuilnis wordt een keer per week opgehaald. Het vuilnis Onderwerp Wordt Gezegde Opgehaald Lijdend voorwerp Een keer per week Meewerkend voorwerp 9. Hij blijft een charmante man. Hij Onderwerp Blijft Gezegde Een charmante man Lijdend voorwerp 10. Waar he jij die brief verstopt ? Jij Onderwerp Heb Gezegde Verstopt Lijdend voorwerp Die brief Meewerkend voorwerp Waar bijwoordelijke bepaling |
Zo kun je de zinsdelen vinden:
Onderwerp: Wie of wat+persoonsvorm? De persoonsvorm is te vinden door de zin vragend te maken, in een andere tijd te zetten of door hem meervoud te maken. Het woord dat dan verandert is de persoonsvorm. Gezegde: De persoonvorm plus de andere werkwoorden in de zin, soms aangevuld met woorden als te of aan het. Lijdend voorwerp: Dit is te vinden door de vraag Wat/wie+gezegde+onderwerp te stellen. Het antwoord erop is het lijdend voorwerp. Niet elke zin heeft dit. Meewerkend voorwerp: Een meewerkend voorwerp kan met aan of voor beginnen. Als deze woorden er niet voor staan, kun je ze er voor zetten. In zinnen met een meewerkend voorwerp staat vaak een lijdend voorwerp. Is er geen lijdend voorwerp, dan is er ook geen meewerkend voorwerp. Als je aan of voor weglaat of toevoegt moeten meewerkend voorwerp en lijdend voorwerp soms wel van plaats veranderen om een goede zin te krijgen. Bijwoordelijke bepaling: Een bijwoordelijke bepaling zegt iets over het gezegde. Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als waarom, wanneer, hoelang, waarheen, waarvandaan, hoe en waarmee. Bijvoegelijke bepaling: Een bijvoeglijke bepaling zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Een bijvoeglijke bepaling vind je door te vragen welk/wat voor + het zelfstandige naamwoord (een woord voor een mens, dier, ding, plant of gevoel)? Voorzetselvoorwerp: Een voorzetselvoorwerp begint altijd met een vast voorzetsel. Een voorzetselvoorwerp komt voor bij werkwoorden met een vast voorzetsel. Het voorzetsel verbindt het voorzetselvoorwerp met het gezegde. Ik hoop dat het zo wat duidelijker is. Ik zal nog even je zinnen bekijken, en posten of er iets is wat niet klopt. |
Ik weet niet zeker of alles klopt, maar in ieder geval viel dit me op:
Zin 1: Lijdend voorwerp. Als je de vraag maakt, wordt dit Wat staan de boeken? of Wie staan de boeken? Op beide vragen geeft de zin geen antwoord. Er is dus geen lijdend voorwerp. Bijwoordelijke bepaling: Waar staan de boeken? In de boekenkast. In de boekenkast is dus de bijwoordelijke bepaling die de zin wel bevat. Zin 2: - Zin 3: - Zin 4: - Zin 5: - Zin 6: Bijwoordelijke bepaling: Als je in zin 5 een van de vragen stelt, dan kom ik uit op wanneer. Als je die vraag stelt, krijg je niet veel meer. Bijvoegelijke bepaling: Wat voor typmachine? Deze typmachine Zin 7: Ik twijfel over het voorzetselvoorwerp. Zin 8: Gezegde: alle werkwoorden. Opgehaald is ook een werkwoord, dus is het wordt opgehaald. Lijdend voorwerp: Wat wordt opgehaald het vuilnis? Of: Wie wordt opgehaald het vuilnis? Daarop geeft de zin geen antwoord, dus is er geen lijdend voorwerp. Meewerkend voorwerp: Omdat er geen lijdend voorwerp is, is er ook geen meewerkend voorwerp. Zin 9: - Zin 10: Gezegde: alle werkwoorden. Verstopt is ook een werkwoord, dus heb verstopt. Lijdend voorwerp: De vraag wordt Wat heb verstopt jij? Of: Wie heb verstopt jij? De opbouw is raar, maar er kan wel een antwoord gegeven op wat je hebt verstopt. De brief. Meewerkend voorwerp: is er niet. |
Dankje!
|
Wat mij opviel:
Zin 1: Zoals Sam 89 zei Zin 3: Veel rustiger is het naamwoordelijk deel (van het gezegde) en niet een lijdend voorwerp, omdat waren hier een koppelwerkwoord is. Hetzelfde geldt voor zinnen als: Ik ben blij -> blij: naamwoordelijk deel; Eva lijkt gelukkig -> gelukkig: naamwoordelijk deel; Hij is groot geworden -> groot: naamwoordelijk deel Bij koppelwerkwoorden geeft de vraag: wat ben ik? Wat lijkt Eva het naamwoordelijk deel van het gezegde aan en dus niet het lijdend voorwerp. Zin 6: deze typemachine is idd het onderwerp zoals je zei. Zin 7: `Van twee kantjes` is niet het voorzetselvoorwerp, maar een deel van het lijdend voorwerp. Van twee kantjes zegt iets over het betoog en hoort hier dus bij. Het lijdend voorwerp is dus een betoog van twee kantjes. Volgens mij is het trouwens onmogelijk om een voorzetsel voorwerp EN een lijdend voorwerp in ιιn zin te hebben, maar dat terzijde. Zin 9: een charmante man: naamwoordelijk deel van het gezegde, dezelfde fout als in zin 3 Zin 10: zoals Sam98 zei |
Citaat:
|
wie kan me helpen met ontleden
1. over de diefstal wilde de politie geen verdere in formatie strekken 2. opa's ogen worden langzaam slechter 3. de hele week hebben studenten uit Gent geprotesteerd tegen de bezuinigingen 4. de marathon loper was na de finish volklomen uitgeput |
Citaat:
|
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 11:24. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.