![]() |
dipoolmoment
Noteer van de volgende stoffen of ze een dipoolmoment groter dan 0 hebben
- CH2CL2 - CCL4 Ik snap het wel als er slechts 2 molculen zijn, en dan de lading opgeheffen wordt wanneer de structuur lineair is.. maar hoe moet ik het hier aanpakken? bvd |
Dan moet je naar de bindingslengte kijken geloof ik. Ik ben zelf ook met het onderwerp bezig.
Binas 55A zegt dat dichloormethaan(CH2CI2) een dipoolmoment van 5.3 * 10^-30 Cm heeft. Dus dan is het antwoord ja. En voor 2 is dat 0, dat staat in de binas. Dat heeft geloof ik te maken met de bindingslengte die elkaar opheffen. Zeker doe ik het niet, we moeten maar wachten op de echte beta helden. |
Het is weer een tijdje geleden dat ik dit gehad heb, geloof ik. Volgens mij vond ik het ook een verwarrend onderwerp. Het volgende is wat ik me er nog van kan herinneren, maar ik weet niet zeker of het helemaal klopt :o
Een dipoolmoment heeft met elektronegativiteit te maken. De elektronegativiteit is 'hoe hard atomen aan de gedeelde elektronen trekken'. Dus als (ik heb geen binas, dus ik verzin maar even iets) C een dipoolmoment heeft van 0,9 en Cl een dipoolmoment heeft van 1,4, dan trekt de Cl harder aan de elektronen, dus is Cl een beetje negatief, en C een beetje negatief. Nou kunnen in een molecuul verschillende bindingshoeken voorkomen. Als een molecuul lineair, dus bindingshoek is 180 graden, is, dan heffen in dit geval de elektronegativiteiten elkaar op, er is geen dipoolmoment. (Dit zou je kunnen uittekenen met vectoren, als je dat leuk vind). Als je nu bijvoorbeeld CH2Cl hebt, dan kunnen de elektronegativiteiten elkaar niet opheffen, dus is er een dipoolmoment. Stel nu dat je CCl4 hebt, dan kunnen de elektronegativiteiten elkaar juist wel weer opheffen (probeer maar eens een vectortekening te maken, dan wordt het wel duidelijk). Maar bij CHCl3, gaat dat juist weer niet. Oké, niet erg goede uitleg geloof ik, maar misschien schieten jullie er iets mee op. Het is toch wel lastig als je niet even gauw iets kunt tekenen en dingen aanwijzen om uit te leggen :o |
Ik snap ook niet waarom PCl3 tertraëdrisch is (omringingsgetal 4.) P is het centrale atoom en 3 Cl atomen er om heen. De 4e omringen zijn dus 2 losse elektronen, maar hoe weet ik dat als ik die formule zie? Heeft dit met covalentie te maken?
|
In het periodiek systeem kun je terugvinden dat P 5 elektronen in de buitenste schil heeft. Drie elektronen worden gebruikt om bindingen aan te gaan, dus één paar elektronen blijft over. Het omringingsgetal is dus 3 +1 = 4 (en dus tetraëdisch).
|
Dat met die schillen heb ik nooit gesnapt. Kijk je dan naar dat laatste kleine getal onder het atoom?
En in het boek staat bijvoorbeeld ook SO2, met omringingsgetal 3... terwijl er in dit geval 2 bindingen zijn, en er dus 4 elektronen over blijven in jou theorie.. Dan zit je ook op 4, maar dit komt niet uit.. Of doe ik iets verkeerd? |
In het periodiek systeem staat bij elk atoom een rijtje cijfers onder elkaar. Bij P is dit bijvoorbeeld 2,8,5. Dit zegt je dat in de schil het dichtst bij de kern 2 elektronen zitten, in de schil daaromheen 8, en in de buitenste schil 5. Omdat de elektronen in de buitenste schil het makkelijkst 'los' kunnen komen van het atoom worden deze vaak gebruikt in reacties. Dit zijn ook de elektronen die bindingen kunnen aangaan.
De structuurformule van SO2 is O=S=O, er zitten dus dubbele bindingen in. In de buitenste schil van een S-atoom zitten 6 elektronen. In de bindingen worden er vier gebruikt, dus is er één paar over. Bovendien wordt dit S-atoom omringd door twee andere atomen, dus omringingsgetal is 2 + 1 = 3. |
Nu snap ik em inderdaad. Dank!
|
Een s8 molecuul is niet vlak: alle bindingshoeken zijn 105 graden. Geef hiervoor een verklaring.
Het omringings getal van elk zwavelatoom is 4. Een molecuul S8 bestaat dus uit 8 gekoppelde tretraëders, waarvan de bindingshoeken vrijwel gelijk zijn aan die in een molecuul H2O S heeft 6 elektronen in de buitenste schil en 4 omringenen? Ik ben de weg weer ff kwijt.. |
Even een kleine aanvulling. H2O en SO2. Zowel O als S hebben 6 elektronen in de buitenste schil
O bindt 2 H aan zich en houdt 4 elektronen over S bindt 2 O aan zich en houdt 2 elektronen over zijn 2 elektronen dan 1 omringen? Want H2O is tretraedisch en SO2 driehoek |
Citaat:
Weet je de structuurformule van S8? Door hoeveel atomen wordt één S-atoom dan omringd? Het heeft inderdaad 6 elektronen in de buitenste schil. Hoeveel atomen worden gebruikt om bindingen aan te gaan? Hoeveel niet-bindende elektronenparen blijven er dan over? Wat is dan het omringingsgetal? Citaat:
Op dezelfde manier kun je SO2 beredeneren. |
Dat laatste snap ik inderdaad. Maar S8 niet echt. Omdat bij SO2 het omringensgetal 3 is en bij een normale S 4...
Hoe verdeel je dan die 6 elektronen? |
Je moet het omringingsgetal niet als kenmerk van een atoom zien, maar meer van een atoom in een specifiek molecuul. Het omringingsgetal van S hoeft dus niet altijd hetzelfde te zijn.
S8 heeft een ringstructuur. Iedere S zit dus (met een enkele binding) vast aan twee andere atomen. In de buitenste schil zitten 6 elektronen. Er worden er twee gebruikt om bindingen aan te gaan, dus er blijven 4 elektronen over (dus twee niet bindende elektronenparen). Het omringingsgetal is dus: 2 + 2 = 4. |
Bedankt! top :)
|
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 04:48. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.