Wiskunde vraag
 

Hallo,

Ik kom ergens niet uit. Ik kom op een aantal uit, maar het antwoordenboek geeft iets anders aan. Iemand weet wat ik fout doe?

Op dinsdagavond geeft Yvonne volleybaltraining aan de meisjes-junioren. Ze heeft een aantal weken bijgehouden hoeveel meisjes meedoen aan de training. Het resultaat is : 7,10,12,6,13,9,10,10,11,10,12,13 en 13

A Op hoeveel dinsdagen kwamen er 12 meisjes? - Het antwoord was 2 die had ik goed.
B Hoeveel weken heeft Yvonne geteld? - Het antwoord was 13 weken die had ik ook goed.
C Hoeveel procent van de dinsdagen waren er minder dan 11 meisjes?

C heb ik niet goed. Ik heb geteld en kom uit op 7 dagen dat er minder dan 11 kwamen. Dus ik deed 7 : 13 x 100% en kom uit op 53,8 %. In het antwoordenboek staat : 63,6%.

Iemand die mij kan helpen?

Bereken eerst het totaal aantal meisjes. Minder dan 11 meisjes betekent 6, 7, 9 of 10 meisjes op een dinsdag. Tel dus het aantal meisjes dat op dinsdag kwam, waarbij het aantal kleiner is dan 11. Deel dit door het totaal aantal meisjes en vermenigvuldig dat met 100.

Dat heb ik ook gedaan. Alleen het klopt niet..

In totaal zijn er 1∙6+1∙7+1∙9+4∙10+1∙11+2∙12+3∙13 meisjes. Het totaal aantal meisjes dat minder is dan 11 is dan 1∙6+1∙7+1∙9+4∙10, dus hoeveel % is dit van het totaal aantal meisjes?