Fouten tekstverklaren
 

Hallo,

ik heb zojuist een oefentoets gemaakt van tekstverklaren.
Ik ben tot de conclusie gekomen dat mijn meeste fouten zitten
in vragen zoals deze hieronder:

Hoe zijn alinea 2,4 en 5 met elkaar verbonden?
Wat is het verband tussen alinea 2 en 3?
Wat wil de schrijver duidelijk maken met het voorbeeld in alinea 11?

Ik denk dat er wel een verband zit tussen de fouten die ik maak.
Iemand misschien tips hoe ik mezelf kan verbeteren op dit aspect?

Veel dank!

PS; kent iemand misschien een site waar ik tekstverklaren kan oefenen?

Zoek naar verbindingswoorden zoals 'maar', 'daarentegen', 'als'.

"Veel mensen hebben honden als huisdier.
Als zoveel mensen honden als huisdieren hebben, zijn andere huisdieren wel de moeite waard?

Vissen zijn stoer (vooral die met bolle ogen).

Behalve vissen zijn ook schildpadden stoer."

Dit is een heel slecht voorbeeld wat je niet al te serieus moet nemen, maar er zitten verbanden met elkaar in. Behalve vissen zijn ook schildpadden stoer, da's een toevoeging aan de alinea daarvoor, over stoere vissen.

Mijn tip is dus kijken naar wat alinea's met elkaar te maken hebben. Is alinea 3 een voorbeeld voor alinea 2, of gaat het over hetzelfde onderwerp maar net iets anders. Ook zitten argumenten vaak in alinea's, aangeduid met 'ten eerste, ten tweede' enzovoorts.

Ik hoop dat ik je iets heb kunnen helpen.

Examenblad.nl
Weet niet of je die al kent. Maar daar kan je oude examens oefenen