![]() |
Elektriciteit
Hallo,
Ik heb een vraagje,over elektriciteit.. Daarbij hoort het volgende verhaaltje; Stel nou dat je een batterij hebt die met draden is aangesloten op twee gloeilampen, de elektronen zorgen ervoor dat de gloeilampen licht kunnen geven,ze geven op dezelfde manier licht(even fel) De batterij gaat als eerst naar de 1ste lamp,en daarna naar de 2de.. Hoe kunnen die elektronen inschatten,dat ze evenveel energie kunnen transporteren naar het 2de lampje? Misschien een beetje vaag,maar oké.. Hartelijk dank! Mvg,Ella |
Goeie vraag, heb er ook even over moeten nadenken. Stel dat je twee lampen in serie geschakeld hebt. Dan is de totale weerstand R(totaal)=2*R(lamp). Als je nu een spanning V aanbrengt over de kring zal er een stroom ontstaan met als grootte I=V/Rtot=V/(2Rlamp) wegens ohm. Deze stroom blijft gelijk overal in de ganse kring. Het vermogen van één lamp(dus het energieverlies van de elektronen per tijdseenheid) P=I˛Rlamp=V˛/(4*Rlamp).
Wat leren we hier nu uit? Het vermogen, dus de energie voor de lamp hangt enkel af van de stroomsterkte door de lamp (dus het aantal elektronen die er door gaan) en de weerstand in de lamp(hoe veel die elektronen worden geremd, dus gedwongen kinetische energie af te staan). Elektronen transporteren niet echt energie: de spanning in het begin kan je bekijken als potentiele energie. Als de elektronen dan de stroomkring doorlopen verlaagt hun potentiele energie en wordt het kinetische energie(snelheid dus). Maar deze energie verliezen ze terug als ze botsen met de atomen van de lamp en het is deze energie die de gloeidraad doet branden. Bekijk het zo: als je op een grote rivier twee dezelfde waterkrachtcentrales achter elkaar zet, zouden ze evenveel allebei energie moeten opwekken omdat ze identiek gebouwd zijn en er evenveel water doorloopt per tijd. |
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 05:19. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.