Gedichten Analyse Nederlands
 

Ik heb binnenkort mijn mondeling Nederlands houden. Daar zit ook een gedichten analyse bij. Ik loop hier totaal bij vast. Ik had een gedicht gekozen van Rutger Kopland.

Rutger Kopland - Al die mooie beloften

De grazige weiden, de stille wateren,
ik heb ze gezocht en inderdaad
gevonden, ze waren nog mooier
dan mij was beloofd,
prachtig.

En in dit liefelijk landschap de zoon
van de maker, aan een boom genageld,
maar geen spoor van geweld
of verzet, alleen maar
vrede, rust.

Zijn lege ogen kijken het landschap in,
om zijn mond spelen eeuwige vragen,
waarom dan, wie ben je,
waar was je, e.d.

Zonder verwijt, hij moet hebben geweten
wat er zou gaan gebeuren.
Ik heb geen antwoord.


Nu moet ik alleen deze dingen nog hebben voor mijn analyse:
Rijmvormen:
Rijmschema:
Metrum (soort metrum):
Sonnet:
Taalgebruik:
Vormen van beeldspraak:
Stijlfiguren:

Als hiervan iets niet mogelijk was bij dit gedicht mocht ik het weg laten van mijn docent.

Ik hoop dat jullie mij hiermee kunnen helpen!!

rijm is de overeenkomst van klank in niet te ver van elkaar berwijderde beklemtoonde lettergrepen. We ondescheiden 2 vormen: mannelijk en vrouwelijk
we noemen een rijm mannelijk als de klemtoon op de laatste lettergreep valt, en vrowuelijk als dat niet het geval is.
vrouwelijke rijm: tafel-wafel, mannelijke rijm: kast-mast

rijmschema's
gepaard rijm: aabb
gekruist rijm: abab
omarmend rijm: abba
gebroken rijm: abcb of abac

rijmsoorten:
volrijm: zowel klinkers als medeklinkers zijn gelijk (verborgen-morgen)
klinkerrijm of assonatie: gelijkheid van klinkers (lief-diep)
halfrijm: gelijkheid van klinker of medeklinker (gaan-onderbaar)
beginrijm:( alliteratie) de eerste medelklinkers zijn gelijk (klimmen-klauteren)
binnenrijm: het rijmen van woorden binnen een versregel ( ik ga niet liegen en bedriegen om goud)

een gedicht is opgebouwd uit coupletten, dat noemen we strofen
distichon 2 regels
terzine 3 regels
kwatrijn 4 regels
kwintet 5 regels
sextet 6 regels
octaaf 8 regels

een sonnet is een gedicht vna 14 regels, vaak bestaande uit 2 strofen van 4( kwatrijn), en 2 van 3 (terzine)
ook wel 1 van 8 en 1 van 6.

beeldspraak:
dit is een taalvorm waarbij een gedachte of een begrip indirect tot uiting wordt gebracht door middel van beelden. Bijv. de zon stond als een koperen ploert aan de hemel

stijlfiguren:
ironie: een shcijnbaar ernstige opmerking die spottend bedoelt is
climax: er wordt door woorden, woordgroepen of zinnen een zekere spanning opgebouwd
anticlimax: het plotseling afbreken of opbouwen van een zekere spanning
hyperbool: een sterke overdrijving

Heb je al een idee waar het gedicht over gaat? Het is slim om daar eerst achter te proberen te komen, dan zullen de onderdelen beeldspraak en stijlfiguren je in elk geval een stuk makkelijker afgaan. Verder zie je in één oogopslag ook al dat dit geen sonnet is, omdat het meer dan 14 regels bevat. Rijmvormen/schema lijken me in dit geval ook niet heel lastig.

Met betrekking tot het metrum: het is het handigst om met potlood in het gedicht boven beklemtoonde lettergrepen een streepje te zetten en boven onbeklemtoonde lettergrepen een boogje. Nadat je dit hebt gedaan zou je, mocht dat nodig zijn, nog een verdere indeling kunnen maken (jambe, trochee etc.). Let op dat je metrum niet met ritme verwart, de ritmes tussen twee gedichten met hetzelfde metrum kunnen namelijk heel verschillend zijn.

Ik vraag me overigens wel af wat je dan zelf al gedaan had, want de dingen die je nu opnoemt vormen volgens mij al een redelijk complete analyse...