Scheikunde practicum Zouten
 

Ik heb een vraag ik moet een werkschema opstellen om met experimenten aan te tonen welke naam bij welke stof hoort. Dit is een 4vwo PO. En mijn vraag is: hoe moet ik dit doen?

Zo luid de opdracht:

De oplossingen in de chemicaliënrekjes zijn:
1 Bariumchlorideoplossing
2. Kaliumbromideoplossing
3 Kaliumjodideoplossing
4 loodnitraatoplossing
5 Natriumcarbonaatoplossing
6 Natriumchlorideoplossing
7. Natriumfosfaatoplossing
8 Natriumsulfaatoplossing
9. Natronloog
10 Zoutzuur
11 Zwaveluuroplossing
12 Zilvernitraatoplossing

Leid met experimenten af welke naam bij welke stof hoort: Resultaat:
1 Loodnitraat
Zinknitraat

2 Bariumnitraat
Kaliumnitraat
Magnesiumnitraat

3 Natriumfosfaat
Kaliumsulfaat
Kaliumjodide

4 Identificeer een positieve ionsoort.

Na 4 keer lezen en 5 minuten puzzelen is duidelijk wat je nou precies bedoelt.

Je moet de volgende stoffen onderscheiden:
Pb(NO3)2
Zn(NO3)2

Deze stoffen zijn helemaal opgelost, omdat in beide oplossingen nitraat ionen zitten moet je hier niet naar kijken. Je moet dus kijken naar het verschil tussen Pb2+ en Zn2+.

Hiervoor kan je bijvoorbeeld tabel 45A gebruiken. Je kan zien dat Pb2+ een neerslag vormt met sommige ionen terwijl Zn2+ dat niet zou doen. Welke zijn dat allemaal? zitten die in één van de 12 buisjes?

Bedankt!