economie
 

De busmaatschappij die stedelijk vervoer regelt moet op zoek naar 17 miljoen euro extra inkomsten. De maatschappij mikt op een prijsstijging van 5 procent voor tickets en meerritkaarten. Uit een studie blijkt dat de prijsgevoeligheid an biljetten en meerritkaarten rond - 1 ligt. Op een totaal van 540 miljoen reizigers in 2013 zou dat:

a)een stijging betekenen van 27 miljoen tickets.De totale ontvangsten van de maatschappij zouden dan toenemen
b) een stijging betekenen van 27 miljoen tickets. De totale ontvangsten van de maatschappij zouden dan gelijk blijven.
c) een daling betekenen van 27 miljoen tickets. De totale ontvangsten zouden dan afnemen.
d) een daling betekenen van 27 miljoen tickets. De totale ontvangsten zouden dan gelijkblijven.
Mijn kleinzoon kent de regels van de prijselasticiteit wel, doch raakt hier niet aan uit. Wie helpt een grootmoeder uit Vlaanderen. Bedankt.

Ik zal proberen het uit te leggen, ik ben geen leraar economie dus als iemand het beter kan of iets niet klopt laat me weten :D. Volgens mij zit het zo:

-1% (de prijsgevoeligheid) x 5% (de prijsstijging) = -5%. Dus het aantal zal dalen (-5% van 540) met 27 miljoen.

Dan neem je de prijsverandering vanaf 100% (=105) maal de verandering in verkoop vanaf 100% (=95). Dit is dus 105x95 / 100 = 99.75%. Je omzet is dus 99.75% tenopzichte van wat het was, dus de ontvangsten zullen afnemen (met 0.25%). Antwoord C.