Nederlands, beknopte bijzin.. help??
 

goedemiddag, ik moet voor school iets weten...

controleer of het onderwerp van de beknopte bijzin hetzelfde is als dat van de rest van de zin. Verbeter zo nodig de zin.

1. Na een aantal keren gebeld te hebben, deed hij de deur nog steeds niet open.
2. Thuisgekomen trof hij niemand aan.
3. Bijna verdronken viste de badmeester het meisje uit het water.

Weet iemand hier de antwoorden van? want ik snap er niks van...

Kijk naar de hoofdzin en bepaal wie daar het onderwerp is (wie doet iets). Doe hetzelfde voor de bijzin. Controleer dan of dit onderwerp hetzelfde is.

Bij zin 3 bijvoorbeeld: Wie vist het meisje uit het water?
Wie is er bijna verdronken?
Gaat dit over dezelfde persoon? Zo niet dan hebben de zinnen een ander onderwerp.

ja dat snap ik wel.. alleen weet ik dan niet hoe ik dat dan moet verbeteren zodat het een goede zin is...

Zorg dat één van beide onderwerpen het leidend voorwerp van de zin wordt.

Dat moet uiteraard lijdend voorwerp zijn.

Au. Lijdend voorwerp ja.