![]() |
Beeldspraak help??
Ik moet voor school de beeldspraak noteren en de beeldspraak uitleggen van deze gedichten:
De stilde is een vlinder die is een klaproos brandt, de horizont een rups, de schemering een witte moerbeiboom. en Achter de wuivende duinenrij stoeien de wind en de wilde zee. Weet iemand hier de beeldspraak van? ik kom er zelf niet uit... :confused::herp: |
Weet je zeker dat je de gedichten goed hebt overgeschreven?
Verder, van onze website: Een middel dat dichters en schrijver vaak gebruiken om een `boodschap` over te brengen. Dat wat ze bedoelen wordt dan vergeleken met een beeld uit een andere sfeer, bijv. de natuur. Stel je voor welke dingen uit deze gedichten niet *letterlijk* kunnen plaatsvinden. Daar heb je de beeldspraak. Nu kun je gaan bedenken wat de dichter dan wel bedoelt en waarom hij of zij het in deze figuurlijke vorm heeft geschreven. |
Oké is dit dan goed?
Het is de stilte die ze willen omschrijven met de vlinder die in de klaproos brand als beeldspraak. En 2, beeldspraak is stoeien word vergeleken met de wind en de zee. ??? Of snap ik het nu nu nog? 🤔 |
Dat zijn inderdaad twee voorbeelden van beeldspraak! Er zijn er meer, maar je bent goed op weg! :Y
|
Die andere beeldspraken zie ik niet.. weet jij ze??:confused:
|
De stilte is *als* een vlinder die in een klaproos brandt: wat kan dat betekenen?
En de horizon is een rups. Wat voor eigenschappen hebben de horizon en een rups gemeen? Wat zijn de overeenkomsten tussen de schemering en een witte moerbeiboom? Beeldspraak is dat de wind met de wilde zee 'stoeit', want wind en zee kunnen niet stoeien. Waarom wordt denk je die beweging als 'stoeien' omschreven? |
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 11:28. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.