Onze Zoon |
27-10-2002 00:47 |
Het dominee's kind
Kinderen van een dominee hebben als volwassene een sterke ethische moraal, maar 41 procent van hen vindt zichzelf niet meer gelovig. Dat blijkt uit het onderzoek 'Publiek bezit' dat in opdracht van dagblad Trouw door de Vrije Universiteit is uitgevoerd onder tweeduizend domineeskinderen. Op initiatief van domineeskind Freek de Jonge wordt morgen in De Nieuwe Kerk in Amsterdam de Dag van het domineeskind gehouden.
Bijna alle domineeskinderen uit het onderzoek kijken met gemengde gevoelens terug op hun jeugd. De protestantse gemeente keek vaak met argusogen naar 'het kind van' de dominee. Ook het vele verhuizen en het leven in een glazen huis viel veel domineeskinderen zwaar. De met de paplepel ingegoten normen en waarden dragen ze nog altijd met zich mee.
De omschrijving 'herder en leraar' voor predikant komt bijna letterlijk terug in de beroepskeuze van domineeskinderen. Velen werden leraar of belandden in sociale beroepen als verpleegkundige of hulpverlener. Vrijwel niemand kiest voor het grote geld. Drie procent staat nu zelf op de kansel.
De meeste domineeskinderen verfoeien materialisme en houden van verantwoord genieten. Respect, rechtvaardigheid en opkomen voor de zwakkere medemens staan hoog in het vaandel van het domineeskind.
Freek de Jonge
In de Nieuwe Kerk wordt morgen het symposium 'Het kind van de dominee' gehouden, een initiatief van Freek de Jonge, het dagblad Trouw en de NCRV. De belangstelling voor het symposium is groot.
De ruim duizend domineeskinderen die aan het symposium deelnemen, ontvangen van het Nederlands Bijbelgenootschap ieder een bijbelvertaling en een rol King-pepermunt.
Freek de Jonge is niet het enige bekende domineeskind. Ook Annie M.G. Schmidt, Vincent van Gogh, Seth Gaaikema, René Mioch, Harmen Siezen, Geert Mak, Anton Corbijn, Cisca Dresselhuys zijn of waren domineeskinderen.
''Dominees'', zegt Freek de Jonge in een interview met Trouw, ''gelden tegenwoordig als the cause of all evil, als 'belachelijke figuren'. Volkomen onterecht. Als je iets mag toeschrijven aan dominees is het wel hun taak om te troosten. Ik heb mijn vader ooit de broodtrooster genoemd. Over troost lees ik in deze tijd niet zoveel. Ik lees veel over slachtoffers, over claimen, over schadevergoeding. Maar de eenvoudige troost? Het offer en de troost, die twee zijn weggegooid met het badwater. Daardoor zijn we in de knoei gekomen. Wij kunnen onze schuld niet meer vereffenen.''
|