![]() |
Help mij!!! stijlmiddelen
heeey jullie moeten me ff helpen...
welke stijlmiddelen zijn er ook al weer allemaal en wat betekenen ze?!?!?! enne nog iets ik moet dus uit de tekst Brutus van Livius alle stijlmiddelen halen. (Ab urbe Condita 56.1 4-13) Iemand die dit toevallig ook moest doen en me kan helpen?!! Alvast heeeeeel erg bedankt, kussies |
ik weet er niet veel maar wel deze 2:
metafoor=beeldspraak en alliteratie=beginrijm bijvoorbeeld een zin met allemaal woorden die beginnen met een s ofzo. (weet ff geen voorbeeld: het is weekend en net vakantie geweest http://forum.scholieren.com/biggrin.gif http://forum.scholieren.com/wink.gif) Suc6 verder met Latijn... http://forum.scholieren.com/frown.gif |
Volgens mij verschilt het per schrijver nogal wat voor stijlfiguren er veel voorkomen. Ik heb zelf nooit Livius vertaald, maar ik zal morgen even kijken wat ik uit mijn Caesar-boek kan halen. Daar staan wel wat (bij Caesar veelvoorkomende) stijlfiguren in. Wij hebben niet zoveel aandacht besteed aan stijlfiguren, dus verder kan ik je niet helpen.
|
PARALLELISME : om de overeenkomst of de tegenstelling tussen de inhoud van 2 zinnen of zinsdelen gebruikt men in de twee leden dezelfde woordorde.
bv.: ille non tollere oculos, non remittere stillum, sed firmare animum. CHIASME: i.p.v. dezelfde woordorde geeft het tweede lid de omgekeerde woordorde te zien; deze stijlfiguur behort tot de estetische woordorde, meer dan tot de expressieve. bv.: pro vita hominis nisi hominis vita reddatur,... POLYSYNDETON: et..., et...;aut...,aut...; enz., dat hoofdzakelijk dient om het geheel van de zin overzichtelijker te maken. bv.: quis potest vel cunctationem meam regere vel ignorantiam instruere? ANAFOOR: dit is de herhaling van van eenzelfde woord op de eerste plaats van de zin of het zinsdeel; ze ze word aangewend met hetzelfde doel als het parallellisme uit te drukken. bv.: aegrotabat Caecina Paetus, maritus eius, aegrotabat et filius. bv.: Me cuncta Italia, me omnes ordines, me universa civitas priorem consulem declaravit. ... http://forum.scholieren.com/biggrin.gif |
Heb een heel stencil thuis liggen
kan het wel effe mailen als dat moet zet hier dan effe wat terug |
Er staan niet heel veel in mijn boek (Hij, Caesar), maar dit is wat ik heb:
alliteratie beginrijm: diem ex die ducere paranomasia woordspel van ongeveer gelijkklinkende woorden die een verschillende betekenis hebben: ducere... dicere climax stijging ellips weglating van woorden asyndeton: woorden, woordgroepen, zinsdelen of zinnen worden zonder verbindingswoord achter elkaar geplaatst. Daarmee onderstreept de schrijver een snelle opeenvolging van handelingen en feiten of bereik hij een levendige dan wel dramatische beschrijving antithese tegenstelling chiasme kruisstelling: de opeenvolging van twee groepen woorden waarbij de volgorde van de twieede groep tegengesteld is aan die van de eerste. Dit is alles wat ik in mijn boek heb, de rest gaat specifiek over Caesar. Ik hoop dat je er iets aan hebt. Bij de meesten zaten wel voorbeelden, maar die waren nogal specifiek voor een bepaalde tekst, dus daar heb je niet zoveel aan. [Dit bericht is aangepast door Onbekende (07-05-2001).] |
Kijk eens hier: http://digischool.bart.nl/kt/stijlfig.txt
|
Citaat:
alleen om ze dan weer in je Livius te vinden ;-) Succes !! |
alliteratie: beginrijm bv dwaze dagen
anafoor: herhaling bv ille ille assonatie: klinkerrijm bv dromen die uitkomen asyndeton: verb.woord wordt weggelaten polysindeton: extra veel verb.woorden chiasme: kruisstelling van twee zinnen of zinsdelen zijn de overeenkomstige elementen in tegengestelde volgorde geplaatst. (a b b a) climax: trap uren, dagen, maanden,jaren enallage: verwisseling een znw wordt verbonden met een bvnw, waar het niet bij hoort. bv. Het witte geuren van de ahorn hendiadys: één door middel van twee hij bracht mij een zegel en een brieg (een gezegelde brief) hyperbaton: overstap twee woorden die bij elkaar horen worden uit elkaar geplaatst. hyperbool: overdrijving ironie: nou ironie dus litotes: eenvoud ontkenning van het tegendeel. bv. dat lijkt me toch minder geslaagd. metafoor: beeldspraak men gebruikt een ander woord voor iets. metonymie: vervanging van een woord voor een ander bv. dat is een Rembrandt (je bedoelt natuurlijk een schilderij van Rembrandt) retorische vraag: een vraag waarop je geen antwoord verwacht bv. waarom do eje dat nou? trikolon: drieledige zin of zinsdeel. opsomming van drie elementen. bv.boeren, burgers en buitenlui vergelijking: vorm van beeldspraak waarbij het te vergelijken object en het beeld beide worden genoemd, in tegenstelling tot de metafoor, waarbij het object vervangen wordt door het beeld. bv. de zon speelt aan mijn voeten als een ernstig kind. zeugma: een werkwoord met twee subjecten of objecten verbonden, terwijl het maar bij eentje past bv. de veerpont zet koffie en over. de kinderen drinken chocolade en krentenbollen. nou dit waren er best veel, succes. |
Degenen die ik kende stan hier blijkbaar al allemaal, behalve eentje (of ik moet erover gekeken hebben)
Pars Pro Toto: een deel duidt het geheel aan: bv: onder het dak (het hele huis wordt bedoeld) |
Dit zouden de belangrijkste moeten zijn:
1. Alliteratie: herhaling van de beginletters van een woord in een zin -caelum certe patet. 2. Assonantie: herhaling van de klinkers in bepaalde woorden in een zin -omnia possideat. 3. Anafoor: opvallende herhaling van een woord op dezelfde plaats in een andere zin of vers -Mille domos audiere locum requiemque petentes, mille domos clausere serae. 4. Anastrofe: omkeren van volgorde voorzetsel + substantief -perditur haec inter lux. 5. Anticlimax: een herhaling van woorden die steeds minder sterk zijn -Ubinam gentium sumus? Quam rem publicam habemus? In qua urbe vivimus? (wereld - staat - stad). 6. Antithese: tegenstelling door twee begrippen strak over elkaar te plaatsen -pro incerta spe certa praemia. 7. Archaïsme: verouderde (betekenissen van) woorden -deum i.p.v. deorum. -tempestas in de oude betekenis van 'tijd', dus niet als 'onweer, slecht weer'. 8. Asyndeton: weglating van het voegwoord (meestal et of sed) -omnia posideat, non possidet aera (weglating van sed). 9. Chiasme: woorden of zinsdelen die overeenkomen, maar kruisgewijs geplaatst zijn -satis eloquentiae sapientiae parum 10. Climax: een herhaling van woorden die steeds sterker zijn (<-> anticlimax) 11. Dichterlijk meervoud: een gebruik van het meervoud i.p.v. het verwachte enkelvoud om metrische redenen of als versterking (in gedichten) -Ceris alligat. 12. Ellips: weglating van een noodzakelijk werkwoord (zeer vaak 'esse') -condita urbs conditoris nomine appellata (est). 13. Enjambement: een woord dat inhoudelijk bij een vers hoort, wordt in het volgende vers geplaatst -Terras licet, inquit et undas obstruat, ... 14. Epitheton ornans: een adjectief dat enkel versierend is en inhoudelijk geen waarde heeft -Iunonia Samos (= Het eiland Samos, dat aan Iuno is gewijd). 15. Eufemisme: een verzachtende manier van uitdrukken -res novae: revolutie i.p.v. nieuwe zaken 16. Graecisme: een vorm of constructie uit het Grieks overgenomen om een kunstig karakter aan een tekst te geven -Creten i.p.v. Crete. 17. Hendiadys: twee nevengeschikte substantieven die één begrip uitdrukken ('één door twee') -se in solitudinem ac silvas abdiderant (= ze hadden zich in de eenzame bossen verborgen). 18. Homoioteleuton: gelijkluidendheid van het einde van opeenvolgende woorden -clamorque ... stridorque. 19. Hypallage: een adjectief dat grammaticaal bij een substantief staat, maar inhoudelijk bij een ander substantief hoort. -et de purpureis collectae vitibus uvae (purperen druiven i.p.v. purperen wijnstokken). 20. Hyperbaton: verwisseling van de grammaticale woordorde als benadrukking of om metrische redenen -Brevis a natura nois vita data est. 21. Hyperbool: opzettelijke overdrijving -Mille domos adiere ... (= Bij wel duizend huizen klopten ze aan). 22. Hysteron proteron: omkering van de chronologische volgorde (wat laatst gebeurde, staat eerst) -Moriamur et in media arma ruamus (= Laten we sterven en ons recht op hun wapens storten i.p.v. Laten we ons recht op hun wapens storten en sterven). 23. Inversie: de volgorde van onderwerp - persoonsvorm is omgekeerd (vorm van hyperbaton) om te benadrukken of om metrische redenen -Non possidet aera Minos. 24. Klanknabootsing of onomatopee: woorden die geluiden nabootsen -musam meditaris (zingen, neuriën: mmm ...). 25. Litotes: ontkenning om een begrip te versterken -Fuere qui crederent M. Licinius Crassum non ignarum eius consilii fuisse (niet onwetend = zeer goed op de hoogte). 26. Metafoor: de figuurlijke betekenis van een woord die wordt gebruikt -Incendium meum ruina restinguam (= Ik zal de brand die mij bedreigt blussen met de ineenstorting). 27. Metonymie: betekenisverschuiving -abstract i.p.v. concreet servitia = slavernij, maar is soms bedoeld als slaven. -concreet i.p.v. abstract manu, ventre, pene = door hand, buik en penis, maar er wordt bedoeld door 'dobbelspel, vraatzucht en ontucht'. -stof i.p.v. voorwerp lino = met vlas, bedoeld is 'met een koord'. -pars pro toto (deel i.p.v. geheel) postes = deurpost, bedoeld wordt 'deur'. 28. Onomatopee: zie klanknabootsing (24) 29. Oxymoron: een gezegde dat zichzelf lijkt tegen te spreken -Mortui vivunt (= gestorven leven zij). 30. Parallellisme: zie symmetrie (36) 31 Personificatie: voorwerpen met eigenschappen die eigenlijk enkel bij personen passen -mentae tersere virentes (= de groene kruizemunt maakte de tafel schoon). 32 Pleonasme: woordovertolligheid vaak door twee woorden die hetzelfde uitdrukken -Oscula non iterum repetenda (= Kussen die hij niet (opnieuw) zou kunnen herhalen). 33 Polysyndeton: opvallende herhaling van het nevenschikkend voegwoord (et, -que) 34 Prolepsis: een eigenschap wordt te vroeg aan iemand toegeschreven; ze zal pas later het gevolg zijn van een handeling -simul abdita texit ora frutex (= terzelfdertijd bedekten takken hun verborgen gezicht, terwijl er bedoeld wordt dat hun gezicht verborgen wordt door takken). 35 Retorische vraag: een vraag waarop men geen antwoord verwacht (vaak bij redenaars) 36 Symmetrie:in de zinsbouw komt een duidelijke symmetrie voor -In altera parte erat aes alienum, ..., ... ; at in altera parte maiores opes, ..., ... . 37. Synaesthesis: woorden uit verschillende zintuiglijke sferen worden met elkaar verbonden -schreeuwende kleuren (horen + zien). -warme kleuren (voelen + zien). 38. Tautologie: hetzelfde begrip wordt herhaald met ander woorden -flagitium aut facinus. 39. Tmesis: een samengesteld woord wordt gescheiden door er ander woord tussen te plaatsen -cuius rei lubet simulator. 40. Variatio: opzettelijk gebruik van verschillende grammaticale constructies -incerta pro certis, bellum quam pacem malebant. 41. Zeugma: een eigenaardige verbinding, vaak wanneer een werkwoord bij twee onderwerpen wordt gebruikt, maar eigenlijk inhoudelijk bij slechts één van de twee onderwerpen past _____________________________________________________ |
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 11:21. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.