![]() |
Naamvallen?!?
Waarom moet je in het Latijn elk woord een andere naamval (toch?) geven als het in een andere vorm staat? Als het lijdend voorwerp is heeft het een andere uitgang dan als wanneer het onderwerp is.
Waarom is dit in het Nederlands niet zo? |
Deze naamvallen houden toch eveneens in dat het woord 'van' niet in het Latijn voorkomt als bezit aanduidend.
Aangezien je een zelfstandig naamwoord gewoon in de genitivus kan plaatsen. ipv 'De takken van de boom' zou het in latijn is worden zoals: 'takken boomvan' toch? |
In theorie wel ja :) Maar eigenlijk is het in het Latijn niet anders dan in het Nederlands, maar is het in het Nederlands anders dan in het Latijn ;). Wij hebben hier ook naamvallen gekend, alleen zijn die in de loop van de geschiedenis vrijwel volledig uit ons taalgebruik verdwenen. Soms kom je nog resten van deze naamvallen tegen, bijv. in het Wilhelmus, maar ook bij 'Vader des vaderlands' bijvoorbeeld :)
|
Kijk naar de loop van de ontwikkeling van de Latijnse taal tot het heden. Het gaat verschillende kanten op, een daarvan is het Duits. Deze heeft nog naamvallen en Nederlands is hier een voortvloeisel uit. Als hier boven vermeld heeft het Nederlands dus ook eerst naamvallen gehad, maar is het meer door de volksmond gehaald. Daarom is Nederlands voor buitenlanders eigenlijk ook een bizar moeilijke taal om te leren, omdat er geen regeltjes zijn.
|
Dat was in het Nederlands ook zo. Alleen is dat in de loop van de tijd veranderd. En als je dat weet, is het wel logisch dat het Latijn ook naamvallen kent. En eigenlijk is het wel makkelijk, zeker wanneer je moet vertalen!
|
veel logischer
in heel veel voorkom je verwarring die er in het nederlands wel kan zijn |
Citaat:
|
Citaat:
In Duits worden er nog 4 gebruikt... het is gewoon langzaam vervaagd en opgehouden... |
nee we hebben geen naamvallen?
ev nom: ik gen: van mij; mijn dat: aan mij acc: mij (me) mv nom: wij gen: van ons; onze dat: aan ons acc: ons ev nom: jij gen: van jou; jouw dat: aan jou acc: jou (je) mv nom: jullie gen: van jullie; jullie dat: aan jullie acc: jullie ev nom: hij/ zij/ het gen: van hem/ haar/ het; zijn/ haar dat: aan hem/ haar/ het acc: hem/ haar/ het mv nom: zij gen: van hen/ hun dat: aan hen acc: hen maar idd is het bij veel andere dingen weggevallen. feitelijk heb je nog 's en oudere dingen zoals in plaatsnamen 's ochtends 's Gravenhagen. voorzetsels zoals van, aan, voor zijn bepalend voor de gen/dat. |
ging het er niet om dat je het aan de vorm kan zien hoe je het gebruikt? Dat dat je bij 'jou' kan zien dat het dativus is enz... maar er moet 'voor of aan' voor wil je dat laten zien.
|
ik/ mij/ me
jij/ jou/ je ed toch wel redelijke veranderingen. |
Op den duur iemand? De tand des tijds. Ten tijde van.
|
Toch interessant:
Su => Tu => Du => You => Jij |
het is idd
su (gr) -> tu (la) wat verder ging naar tu (fa) en du (duits). door de franse bezetting van engeland gloof ik, kwam you (en) jij (ne) is denk ik germaans. het lijkt er niet genoeg, vind ik. maar ik zal us opzoeken, heb etymologisch wrdnboek :P Citaat:
|
in de loop des avonds
(in de loop van de avond.) 's avonds het nederlands kent zelfs nu nog een klein beetje naamvallen :) |
In het Latijn maakt de volgorde van woorden niet zoveel uit, dus daarom zijn er naamvallen (of andersom natuurlijk).
|
Omdat het vrij handig is om te weten hoe de woorden met elkaar in verband staan. Dan kun je tenminste zinnen maken.
In het Nederlands doe je dat voornamelijk met waar het woord staat in de zin. In romaanse talen doe je dat meer met uitgangen. |
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 13:34. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.