het grote raadsel...
 

Op een groot stijldansbal zijn 420 personen aanwezig. Op een zeker moment danst 60% van de vrouwen met 80% van de mannen. De vraag luid hoeveel personen zitten er aan de kant?

Je moet er dus vanuit gaan dat er meer vrouwen als mannen op het bal zijn.

Kan iemand me a.u.b. helpen, het is voor een wiskunde werkstuk en als ik er niet achter kom wat het antwoord op deze vraag is krijg ik een onvoldoende:(
Pleaz help me dus ff en kun je er ook een berekening bij geven?

Dankjewel...

Vraag aan je wiskunde docent, want ik heb momenteel geen zin om erover na te denken. :o

stel: 100 vrouwen
60% vrouwen = 60

die 60 = 80% van de mannen
100% mannen= 75

verhouding mannen:vrouwen=3:4

dus 160 mannen en 240 vrouwen

als 60% vd vrouwen danst=144
dansen in totaal dus 288

420-288= 132

dus 132 aan de kant

klopt volgens mij, kwam ik ook op uit :)

verder ben ik het met je eens :)

typfoutje :)

Aanvullend bij de rest:

Dit kan je makkelijk oplossen aan de hand van een 2x2 stelsel:

stel
x = het aantal mannen
y = aantal vrouwen

dan x+y = totaal aantal personen = 420
80% vd vrouwen = 60% vd mannen
0,8x=0,6y

het stelsel wordt:
x+y=420
0,8x-0,6y=0

x=180
y=240

Het aantal mensen aan de kant:
20% vd mannen = 0,2x = 0,2.180 = 36
40% vd vrouwen = 0,4y= 0,4.240 = 96
totaal = 36+96 = 132

Verwijder je quote van mijn reply maar uit je reply. Ik heb die reply verwijderd en sluit me aan bij de berekening van fritz144. Je moet inderdaad uitgaan van een gelijk aantal dansende mannen en vrouwen, wat ik in eerste instantie over het hoofd heb gezien. De berekening van Yatta is weliswaar iedentiek aan die van fritz144, maar kwam door haar formulering nogal verwarrend op mij over.

Ik heb mijn post in zijn geheel maar verwijderd, aangezien die alleen maar terugsloeg op jouw post. :)

Ik zag het. Toch nog maar even een variant op mijn eerste poging: laat x het totaal aantal mannen zijn, dan is het totaal aantal vrouwen 420-x en dansen er 0,6(420-x)=252-0,6*x vrouwen en 0,8*x mannen. Er dansen dus in totaal 252+0,2*x personen zodat er 168-0,2*x personen aan de kant zitten. Omdat het aantal dansende mannen even groot is aan het aantal dansende vrouwen geldt: 252-0,6*x=0,8*x, ofwel 1,4*x=252, dus x=252/1,4=126/0,7=18/0,1=180, dus er zijn in totaal 180 mannen en 240 vrouwen. Voor het aantal aan de kant zittende personen vinden we dan een waarde van 168-0,2*180=168-36=132 personen, zoals door Yatta en fritz144 correct is opgemerkt.

Nu stel je het aantal dansende mannen ook gelijk aan het aantal dansende vrouwen, kom je ook wat beter uit :)
Ik moet wel zeggen dat je over het algemeen wat moeilijkere, maar wel betere (in de strekking van breder toepasbaar) oplossingen biedt (y) Ben je Wi-leraar of zoiets?

Ik heb in het verleden wel eens geprobeerd om een opleiding daarvoor te volgen, maar dat is toen niet gelukt. Wel sta ik sinds oktober 2001 als potentiële zij-instromer bij www.wordleraar.nl ingeschreven om zo alsnog voor een omscholing tot wiskundeleraar in aanmerking te komen. Zie voor verdere informatie over het hoe en waarom van mijn aanwezigheid hier http://forum.scholieren.com/showthre...ghlight=leraar