![]() |
binomiaal-probleem
Klaas heeft elf schapen. 6 mannetjes-schapen en 5 vrouwtjes-schapen. Jan koopt er 7, zonder er op te letten of het mannetjes of vrouwtjes zijn.
Bereken de kans dat Jan meer vrouwtjes dan mannetjes koopt. Deze som begrijp ik niet, moet geloof ik met de binomiale verdeling, maar ik komt er niet uit. Dus wie wil het even uitleggen (y) ? |
Ah ik heb t ff opgezocht hoe het ook al weer moet, maar ik kan niet garanderen dat het ook goed is. Het is iig binomiaal omdat het óf een vrouwtje is óf een mannetje. En je moet het met binomcdf gebruiken omdat je meer vrouwtjes dan mannetjes wilt hebben. Dus minstens 4 vrouwtjes.
N=7 -> je gaat 7 schapen kopen P= 0,5 Aantal successen = minstens 4 vrouwtjes Dus: P(X >/= 4| n=7, p=0,5) Je toetst dus op je GR(als je TI-83 hebt kweet niet hoe t bij casio zit): 1 - binomcdf(7, 0.5, 4) Antwoord= 29/128 |
Oooh shit, nee laat maar ik ehb verkeerd gelezen.....:S beschouw wat ik hierboven heb getypt maar als ongedaan......
|
Of nou volgens mij is het ook goed als je alleen fftjes de kans wat hierboven 0.5 was verandert in 5/11
|
Citaat:
Citaat:
Is helaas ook fout. Ten eerste is de kans elke keer anders. Wanneer je een vrouwtje kiest dan is de tweede keer kiezen, de kans op een vrouwtje kleiner geworden, omdat dan nog maar 4 van de 10 schapen vrouwelijk zijn. Ten tweede is het op jou manier ook mogelijk om 7 vrouwtjes te kiezen, maar er zijn er in totaal maar 5. Helaas dus... :) Verder zal ik er nog even bij zetten hoe ik was begonnen: Van de 7 gekozen schapen, kies je altijd 2 mannetjes en 1 vrouwtje. Dat staat vast. Dan moet je er nog 4 kiezen uit 8 schapen in totaal, waarvan 4 vrouwtjes en 4 mannetjes. Verder weet ik het ook niet. |
Het zijn er in totaal 7, en er kunnen 1, 2, 3, 4 of 5 vrouwtjes bij die 7 zitten (niet 0 want er zijn maar 6 mannetjes). In die gevallen zouden er respectievelijk 6, 5, 4, 3 en 2 mannetjes zijn. Alleen als er 4 of 5 vrouwtjes zijn, dan zijn die in de meerderheid. Dus het antwoord is de kans op 4 vrouwtjes plus de kans op 5 vrouwtjes.
Ofwel: ((5 boven 4)*(6 boven 3) + (5 boven 5)*(6 boven 2)) / (11 boven 7) = 115/330 = 0.348484848... |
je hebt gelijk ja, bedankt.
|
Citaat:
|
Volgens mij moet het als volgt, ik heb helaas geen GR om het te controleren:
Mogelijkheden: P(5V en 2M) --> (5 boven 5) * (6 boven 2) / (11 boven 7). Dat geheel maal (7 boven 5) (dit is het aantal mogelijkheden) P(4V en 3M) --> (5 boven 4) * (6 boven 3)/(11 boven 7). Dat geheel maal (7 boven 4) (dit is het aantal mogelijkheden) Deze twee kansen optellen en klaar. Grtz, Simon |
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 08:35. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.