![]() |
----scheikunde---
Hallo, ff een vraag(je)
In het volgende zal onder een kleine hoeveelheid base steeds 0.1 millimol NaOH worden verstaan die aan 100 ml oplossing toegevoegd wordt. De volumeverandering kan hierbij buiten beschouwing worden gelaten. Een oplossing met pH=5.0 kan men ook verkrijgen door een hoeveelheid van eenwaardig zuur HZ met pKz= 5.0 op te lossen in water. a. Bereken hoeveel mol van dit eenwaardige zur (pKz=5.0) men nodig heeft om 100 ml oplossing met pH=5.0 te krijgen Een oplossing met pH=5.0 kan men eveneens verkrijgen door 0.10 mol van hetzelfde zuur HZ en een berekende hoeveelheid NaOH op te lossen in water, zņ dat het eindvolume 100 ml bedraagt. b. Bereken hoeveel mol HZ in deze oplossing nog aanwezig is. Lucht bevat CO2. Als lucht in water wordt geleid, stelt zich o.a. het volgende evenwicht in: CO2 (g) --> CO2 (aq) <-- Voor dit evenwicht geldt: [CO2 (aq)] -------------- = K1 [CO2] (g)] Hierin i [CO2 (aq)] de evenwichtsconcentratie van CO2 in het water en [CO2 (g)] de concentratie van CO2 in de ingeleide lucht. Lucht bevat 3.0*10^-2 volume% CO2. Als lucht in contact komt met water, is [CO2 (aq)] bij 298 K maximaal 1.0*10^-5 mol/l Bij 298 K en rho=rho0 is het molaire gasvolume 24 dm^3 a. Bereken uit voorgaande gegevens de waarde van K1 bij 298 K. Van het opgeloste CO2 wordt slechts een klein deel omgezet in koolzuur: CO2 (aq) + H2O (l) --> H2CO3 (aq) <-- Voor dit evenwicht geldt: [H2CO3 (aq)] ----------------- = K2 [CO2 (aq)] Bij 298 K heeft K2 de waarde 7.0*10^-4 Koolzuur protolyseert aldus: H2CO3 (aq) + H2O (l) --> H3O+ (aq) + HCO3- (aq) <-- Bij 298 K heeft Kz van H2CO3 de waarde 6.3*10^-4. Omdat de hoeveelheid H2CO3 (aq) gering is ten opzichte van de hoeveelheid CO2 (aq) wordt het protolyse-evenwicht ook wel beschreven als: CO2 (aq) + 2 H2O (l) --> H3O+ (aq) + HCO3- (aq) <-- Voor dit evenwicht geldt: [H3O+ (aq)] x [HCO3- (aq)] ---------------------------------- = Kz' [CO2 (aq)] Voor Kz' geldt de volgende betrekking: Kz'=K2*Kz (Met Kz wordt hier Kz van H2CO3 bedoeld.) Als 2.0*10^-2 mol HCO3- (aq) in 1.0 liter CO2-vrij water van 298 K wordt opgelost, ontstaat een oplossing met pH=8.3 Door berekening vindt men dat [CO2 (aq)] in deze oplossing 2.3*10^-4 mol/l bedraagt. b. Geef deze berekening. Hier komt de laatste vraag als afsluitertje :D Men voegt 10 ml van een oplossing van chroom(III)nitraat (Cr(H2O)6 (3+)) bij 30 ml van een 0.30 M Na2CO3 oplossing. Er ontstaat een neerslag en er ontwijkt een gas. Vraag: Geef de reactievergelijking Alvast bedankt en groetjes :D |
Voor je eerste vraag verwijs ik je naar http://forum.scholieren.com/showthre...highlight=zuur en voor je tweede vraag naar http://forum.scholieren.com/showthre...&highlight=Co2
|
hoi j,
nu de ontbrekende som nog.... Cr(H2O)6^3+ is een gehydrateerd metaalion. Volgens Binas is dit deeltje een zuur => pZ = 3.82 RV Cr(H2O)6^3+ => Cr(OH)3(H2O)3 + 3 H^+ (a) CO3^2- + 2H^+ => CO2 + H2O (b) Neem (a) x2 en (b) x3 en tel op! |
Sorry had die andere niet gezien en wist ook niet dat die er opstonden.
|
Citaat:
|
hoi lb,
LET OP bij pH = 5 -som!!!! via H3O+ * Z- /HZ = 1.0E-5 vind je dat HZ = 1.0E-5 mol/L MAAR er is ook 1.0E-5 gesplitst..... Je hebt dus in den beginne 2.0E-5 HZ mol/L gehad en dit is op 100ml dus 2.0E-6 mol |
effe een ander soort vraagje. je moet op een gegeven moment de h3o+ berekenen. Dat lukt wel, maar waar ik wel mee zit os het feit dat je een vloeistof heb van 0,5M De oplssing is HF. Nu verdunt met 10 ml an deze oplossing vam 40 ml water. hoe en wat snap ik wel, maar hoe moet je dat doen met die 10 ml. Moet ik die mol nog aanpassen of blijft die 0,5 m staan?
|
als je verdunt verandert de molariteit wel, dus als je 2x verdunt is de molariteit gehalveerd
|
hallo jbtq,
Je zegt dat je 10 ml 0.5 M HF-opl hebt. (Dus je hebt ooit 0.5 Mol/Liter opgelost aan HF-gas bijv) Je voegt nu 40 ml H2O toe. Het volume gaat van 10 ml naar 50 ml Dat is maal 5! Je hebt dus 5x verdund maw 0.5M wordt 0.1M |
dat begreep ik hoor, maar mol is molariteit per liter. Dde vraga is om precies te zijn. Hoe groot os de h3o+ van een 0,50M [ =0,50 molair= 0,50.L] Hf Oplossing. En je heb dan 10 ml. De berekeningen zijn niet zo heel moeilijk, maar waar het mijn omgaat is of je die mol in deze situatie moet veranderen, omdat je 10 ml liter heb. Of blijft deze gelijk, omdat het gaat over dezelfde oplossing
That is the question :D maar alvast bedankt :cool: |
Citaat:
HF ---> H3O+(aq) + F-(aq) dus 0,50 mol HF geeft 0,50 mol H3O+ IN EEN LITER. dat betekent 5,0x10-3 mol in 10 mL het aantal mol verandert wel, maar de molariteit niet |
Citaat:
|
hallo jbtq (en Floris),
1. mol is NIET molariteit per Liter!!!! Je moet zeggen molariteit is mol/Liter.... 2. Het verhaal van F. zou juist zijn als HF een sterk zuur was geweest. Maar HF + H2O <==> H3O^+ + F^- met Kz = 6.3E-4 waarbij geldt [H3O^+][F^-]/[HF] = C*D/A = Kz In begin A = 0.5 C = D = 0.0 in mol/L 3. stel van A splitst x Bij evenw: A = 0.5 - x en C = D = 0.0 + x Los nu op x*x/(0.5-x) = 6.3E-4 en je hebt [H3O^+] in mol/L In die 10 ml zit dan x/100 mol H3O^+..... Gooi je bij die 10 ml weer 40 ml water dan wordt A = 0.1 mol/L. Voor berekening moet je weer naar 3. met 0.5 => 0.1 |
Citaat:
en voor de rest: :o:o:o |
Hoi F.
Dat was alleen voor jbtq... |
Mmmm...ik vroeg alleen naar hoe het zit met die Mol :D maar goed bedankt . Dus als ik het goed begrijp is mol altijd per liter en moet je, wanneer je met kleinere eenheden, dus een oplossing van 10 ml, moet je omrekenen. En m/l = Mmol/ml . Klopt dat. Enne math freak is het antwoord dan niet 1,74*10^-1 mmol H30+?
|
hoi jbtq,
Bedenk dat M = mega!!!! en sinds kort liter is L .... je moet dus schrijven mol/L = mmol/mL mol is NIET ALTIJD per liter, want in een som kan ook staan 4 mol/mL. Wel geldt molariteit is ALTIJD aantal mol/L = aantal mmol/mL Bijv molariteit is 4 mol/L = 4 mmol/mL In 10 ml zit dan 10 mL * 4 mmol/mL = 40 mmol. Sorry, ik kan er ook niets aan doen... |
nog een klein vraagje...[ jullie zullen wel gek worden van mijn :D ]
Er word 31,5 gram natriumsulfiet [ Na2SO3] bereid door het op te lossen in 250ML water daaraan word tijdens het roeren 50 ml zwavelzuur toegevoegd. geef de vergelijkingen die van die reacties die kunne optreden. Er is ook gegeven dat er HSo3- ontstaat. Ik dacht zelf aan dat de zwaverlzuur [ H2So4] een H+ afstaat aan So3^-2 zodat die HSo3^-1 word. De volgende reactie is dan dar die laatste H+ van HSo4 word gebonden aan die HSo3- die dan H2So3 word. Klopt dit. Ik zit voornamelijk met dat water in mijn maag, want water kan toch ook h30+ worden. En als dit klopt, waarom word water dan niet H30+?? |
Er ontstaat inderdaad H2SO3 (zwaveligzuur), wat echter instabiel is en ontleedt in water en zwaveldioxide. Dit staat ook als zodanig in tabel 49 van Binas vermeld. Het HSO3--ion ontstaat doordat het SO32--ion als zwakke base fungeert volgens de reactie
H2O(l) + SO32-(aq) <-> HSO3-(aq) + OH-(aq). Ten slotte krijgen we de reactie H3O+(aq) + HSO3-(aq) <-> H2SO3(aq) + H2O(l). Omdat H3O+ in dit geval door een sterk zuur (zwavelzuur) wordt geleverd en HSO3- als zwakke base fungeert loopt deze laatste reactie naar rechts af en zal H2SO3 ontleden in water en zwaveldioxide, zoals ik al opmerkte, dus er komt bij toevoegen van zwavelzuur aan een natriumsulfietoplossing zwaveldioxide vrij. |
hallo j en m,
Een eindexamensom uit 1977! De complete set reacties voor vraag a H3O^+ SO3^2- => HSO3^- + H2O H3O^+ + OH^- => 2H2O Bij overmaat nog: H3O^+ + HSO3^- => H2SO3 + H2O H2SO3 => H2O + SO2. Uit de verdere gegevens blijkt dat er GEEN overmaat is! OPROEP: Plaats NIEUWE vragen met NIEUWE TREFFENDE koptekst Is efficienter voor het opzoeken van oude items. Bijv de titel 'Kan dit?' - Beter zou zijn 'Vorming ozon?' |
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 12:37. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.