Examenopgave Wib1,2 vwo 2001 1e tijdvak
 

Opgave 13 ("Water met koolzuur") is ongeveer als volgt:

" Veronderstel dat in werkelijkheid 20% van de café's
kraanwater-met-koolzuur ipv flessenwater als mineraalwater schenkt.

Bereken in vier decimalen de kans dat in een aselecte steekproef van 31 café's minstens 11 café's kraanwater-met-koolzuur schenken. "

De opdracht is met de rekenmachine te berekenen, alhoewel ik er niet uit ben gekomen...De uitwerkingen laten zien dat het antwoord 0,0327 is, oftewel 3,27%. Maar er is niet bijgezet hoe men aan dit antwoord komt.

Zelf dacht ik dat ik in mijn rekenmachine Binomcdf(31,0.2,11) moest invoeren, maar daarmee kom ik op een ander antwoord uit...Dus wie kan mij uitleggen hoe je aan het antwoord 0,0327 komt?

Neem aan dat we een binomiaalverdeling hebben met een kans van 0,2 en 31 experimenten waarvan er minstens 11 gunstig zijn. Dit is gelijkwaardig met 1-(kans op maximaal 10 successen). Als je dus met behulp van je grafische rekenmachine de kans op maximaal 10 successen bij deze binomiaalverdeling berekent en deze waarde van 1 aftrekt moet je als het goed is het antwoord 0,0327 vinden.

Yep... 1-binomcdf(31,0.2,10)=0.0327104339

Ik was het ook al lang weer vergeten..... :o

bedankt :)

ik ook :o

en dan te bedenken dat ik dat examen zelf heb gedaan :)...

dis toch best wle een makkelijke vraag
alhoewel ik hem ook niet meer wist hoor ;]