Citaat:
Kenny McCormick schreef op 31-07-2003 @ 09:06:
ja maar die zijn niet zomaar ontstaan vanwege de handigheid-de afwezigheid van bepaalde letters, de bepaalde manieren van spreken, intonatie en andere eigenschappen hebben allemaal connecties met de algehele subcultuur die er in die streek heerst-de taal en het gedrag hangt erg veel samen.
je merkt bv. hoe duits een rationale depressieve taal is-frans daarentegen heeft precies die trotse eigenschappen die altijd aan hun cultuur toegeschreven word.
arabisch vind ik muzikaal net als de cultuur.bv. :)
|
Ik bestrijd jouw redenering. Dialecten zouden in jouw woorden een soort kunsttalen zijn, die op de eerste plaats uitdrukking geven aan de identiteit van een subcultuur.
Een subcultuur ontstaat pas als verschillende streken of kleinere naties op de één of andere wijze worden overwelft door een groter geheel, vaak een staatsverband. Die samenhang tussen talige subculturen en staatkundige overwelving zien we onder andere terug in de geschiedenis van het Frans, zoals die in 1868 is geschetst door Emile Egger in zijn goed leesbare rede
De l'Histoire et du Bon Usage de la Langue Française (Paris, Librairie de L. Hachette et Cie).
Egger onderscheid, gesimplificeerd, drie stadia van ontwikkeling van de Franse taal:
gallo-romain, roman en
français . Deze drie stadia vallen niet zonder reden samen met drie gebeurtenissen in de Franse geschiedenis: respectievelijk (1) de Romeinse onderwerping van de Galliërs (het Latijn wordt de standaardtaal, maar verandert, zeker in het dagelijkse spraakgebruik, onder Gallische invloeden); (2) de afname van de Romeinse invloed en de overheersing van de Normandiërs (rond de Seine) en andere barbaarse stammen waardoor het Romaans ontstaat (zogenoemd "en souvenir de son origine romaine et par opposition aux dialectes importés en Gaule par des conquérants barbares"); en (3) de versterking van het Noorden en de verzwakking van het Zuiden, die leidt tot de suprematie van het Noorden.
Al voordat het Noorden de Provence en de Languedoc ging overheersen, i.e. staatkundig inlijven, waren vele dialecten samengekomen in twee invloedrijke dialecten: die van het Noorden en die van het Zuiden. Met de toenemende macht van het Noorden en de verzwakking van het Zuiden (zowel door interne als externe conflicten) werd het dialect van het Noorden de overheersende taal, de standaardtaal:
het Frans. Dit Frans ontstond dus welbeschouwd uit aan het Latijn verwante dialecten, aangevuld met
barbaarse invloeden, nadat het Latijn in hetzelfde gebied eerst zelf eeuwenlang de standaardtaal was geweest.
Het spreekt vanzelf, dat de taal van de overheersende macht de taal wordt van het publieke leven én van hen die zich willen identificeren met de machthebbers. Het spreekt eveneens vanzelf, dat dit leidt tot een systematisering van de taal, het Frans, een dialect met van oorsprong pretentieuze sprekers; en ook, dat dit niet gold voor de onderworpen dialecten, want zij werden zo veel mogelijk uitgebannen, vergeefs, zoals zij ook na 1789 bij monde van de gelijkheid werden ontraden (zie Grégoire aan de Conventie).
Jouw redenering ontkent deze organische ontwikkeling en veronderstelt, dat dialecten op de eerste plaats dienen ter bevestiging van de eigen identiteit, terwijl dat gevoel van identiteit in mijn optiek nu juist wordt veroorzaakt door de gemeenschappelijke geschiedenis van een groep mensen: a posteriori wordt de taal van de
onderworpenen dan een taal die hun identiteit versterkt, maar nooit ofte nimmer a priori, zoals jij veronderstelt, of het moet een ontworpen taal zijn, zoals het Esperanto (maar waar is dan de natie?).