Rabbi Daniel |
29-07-2003 20:48 |
Antisemitisme in Nederland: enkele verhalen
Citaat:
,,Als baby en kleuter moest ik onderduiken voor de nazi's. Nu, op middelbare leeftijd, duik ik opnieuw onder, dit keer vanwege bedreigingen vanuit de moslimgemeenschap in onze samenleving."
|
Citaat:
Ik draag vaak een chai aan een kettinkje.
Ik heb hem gekocht tijdens een van de vele keren dat ik in Israël was. Ik draag de chai als symbool voor het leven en als opdracht aan mezelf, leef! Ik heb hier en in Israël joodse vrienden. Als er in Israël weer eens een aanslag is gepleegd of als er in Nederland weer antisemitische praktijken plaatsvinden, doe ik een ketting met davidster om. Dat is vaak aanleiding tot een gesprek waarin ik het voor Israël op kan nemen.
Ik ben niet joods, maar christen. Sommige medechristenen vinden dat ik niet het recht heb een davidster te dragen. Vindt u dat ook? Dat zou ik best willen weten. Van joodse mensen heb ik er nog nooit kritiek op gehad, maar dat zou beleefdheid kunnen zijn (alhoewel)? Mijn motivatie is solidariteit.
Coby V., Houten
|
Citaat:
Het artikel 'Sterk met sterren' raakte bij mij een gevoelige snaar. Tot niet zo lang gelden droeg ik ook altijd een davidster, met trots. Nu ligt de ketting in de kast.
Overal kunnen joden last hebben van antisemitische en hatelijke opmerkingen.
Toch is daar meer kans op als je, zoals ik, in een Amsterdamse wijk woont waar de bevolking predominant moslim is. Zolang men niet weet dat je joods bent, word je gezien als elke andere Nederlander. Maar ik vraag me af wat de reactie zou zijn als ik hier met mijn davidster om de Albert Heijn binnenstapte. Eigenlijk zou ik graag de proef op de som nemen, maar mensen die mij liefhebben raden mij dit ten sterkste af.
'Jij bent klein, bijna 62, een vrouw. Stel je voor dat je wordt uitgescholden of bespuugd? Ik zou het niet doen, het is provocerend'.
Het dragen van een davidster wordt dus gezien als een uitdaging, die aanleiding kan zijn tot geweld. Eigenlijk is dit toch te gek voor woorden?
Wat te doen? Ik loop rond met een groeiend gevoel van woede en onmacht. Uiteindelijk ben ik terug bij af. Als baby en kleuter moest ik onderduiken voor de nazi's. Nu, op middelbare leeftijd, duik ik opnieuw onder, dit keer vanwege bedreigingen vanuit de moslimgemeenschap in onze samenleving. Ik kan niet de enige zijn met dit probleem. Hoe gaan andere lezers hiermee om?
Yvonne V., Amsterdam
|
Citaat:
Yvonne V. beschrijft een groeiend gevoel van woede en onmacht omdat zij de davidster, die zij altijd trots droeg, nu in de kast laat liggen (brief, NIW 4/7). Zij vraagt hoe andere lezers hiermee omgaan.
Welnu: ik heb een baard en draag een hoed. Ons vijfjarig dochtertje ging tot vorig jaar naar een peuterspeelzaal. Elke week scandeerde een groepje islamitische jongeren wel 'Joden, joden, joden...' tegen mij. Ik vroeg dan waarom dat was en wat ze wilden bereiken. Negen van de tien keer ging een vader zich ermee bemoeien. Ik legde dan uit dat ik eigenlijk niet tegen zijn kinderen zou moeten praten, maar dat wij als volwassenen het gesprek moesten voeren.
,,Want," zei ik altijd, ,,als u en ik niet ingrijpen, wordt het nooit beter in onze van oorsprong zo goede stad".
Dit alles los van het feit dat ik niet joods ben; ik zie er alleen maar joods uit. Mijn dochter zit nu op een openbare basisschool met kindertjes van ouders van diverse pluimage en het probleem lijkt van de baan.
Intussen sissen nu jongens van zestien, zeventienn jaar mij regelmatig, vuisten gebald, 'Hamassss' toe. Of ze gaan stilletjes achter me staan en roepen 'Boem!'. Ook hen laat ik uitleggen waarom ze zo belachelijk doen.
Alleen loopt dat moeizamer, de toon is vaak agressief. Tot dusver gaat het goed, maar ik houd er rekening mee dat ik eerdaags een pak slaag krijg.
Het zou eenvoudiger zijn mijn baard in te korten en een andere hoed te dragen. Maar dat weiger ik; ik wil een bijdrage leveren aan een gesprek met deze jongeren, omdat je niet alles over zijn kant kan laten gaan.
Ik accepteer niet dat de joodse bevolking in Amsterdam het zwaar te verduren krijgt van het jonge islamitische volksdeel, dusdanig dat mensen op sjabbes niet meer naar de sjoel in West kunnen gaan, zonder te worden gemolesteerd. Dusdanig dat in lijn 4 keppels van jongenskopjes worden geslagen en als frisbees door de tram zeilen. Dusdanig dat mevrouw Velleman haar davidster niet meer durft te dragen. Deze mesjogge toestand moet stoppen.
Toegegeven: ik ben niet zo klein als mevrouw Velleman – tegen de 1,90. Maar dat doet er weinig toe als je met twee kindertjes boodschappen doet en nauwelijks wordt gemist door een langs scheurende auto met jongeren die 'Boem', 'Hamassss' en 'Gore jood' roepen en een middelvinger uit het raam steken.
Nee, mevrouw V. is niet de enige met dit probleem. Dit is de manier waarop ik ermee omga. Ik hoop het vol te houden. En ik hoop dat de davidster van mevrouw V. weer gauw uit de kast komt.
Ds. Johannes van der Meer,
doopsgezind predikant, Amsterdam
|
Citaat:
Coby Velthuyzen en Yvonne Velleman worstelen met een gelijksoortig probleem (NIW 4/7). De ene dame draagt een davidster uit solidariteit, de andere draagt hem niet uit angst. De vragen zijn: ben ik solidair, ben ik bang?
Volgens mij is het antwoord op beide vragen: neen. Solidariteit toon je niet door het dragen van een davidster (teken van identiteit); solidair ben je als je bereid bent voor de bedreigde naast je op te komen, in woord en daad. Voor zover ik weet, droegen tijdens de oorlog alleen de vervolgde joden de toen verplichte ster.
Het dilemma van Yvonne Veldman vormt een probleem. Op jonge leeftijd was het dragen van een davidster levensgevaarlijk. Moet dat op je 'oude dag' weer het geval zijn? Ho! Nee! Schouders naar achteren, kin omhoog. De tijd van je moeten verstoppen hebben wij gehad. Wij leven nog en kruipen niet meer weg.
Ik denk dat het er niet toe doet of wij een davidster dragen, maar hoe wij dat doen. In geen geval schuw. Of provocerend. Maar 'gewoon', vanzelfsprekend.
Mijn ervaring is dat geen mens erop let of ik een davidster draag. En mocht ik erop worden aangesproken, dan zal ik uitleggen dat iedereen in een democratisch land vrijelijk – in alfabetische volgorde - een crucifix, davidster of hoofddoek mag dragen.
Rosalie Italiaander, Amsterdam
|
Citaat:
Ik woon net als Yvonne Veldman in een gebied in Amsterdam waar je blijkbaar beter niet kunt wonen als je 'een beetje' joods bent.
Ik woon in Amsterdam-Osdorp (Gaza-Stad). Door een fout van een derde zijn mijn buren (Marokkaans en Turks) erachter gekomen dat ik 'een beetje' joods ben. Sindsdien wordt mij het normale leven onmogelijk gemaakt door scheldpartijen, aanbellen in het holst van de nacht, bekladding, doodsbedreigingen en 'gewone' bedreigingen.
Sinds ik weet dat ik hier snel weg moet omdat de woningbouwvereniging en de politie mijn welzijn niet meer kunnen verzekeren, al duurt dit meer dan zes maanden door tegenwerking van de stedelijke woningdienst, heb ik mij voorgenomen om mijn mageen Davied niet te verwijderen. Sterker nog, ik draag hem zichtbaarder; ook heb ik een stadsvlag van Tel Aviv buiten op mijn balkon hangen. Provocerend misschien, maar erger kan het toch al niet worden en wegrennen: nee, zo ben ik niet door mijn ouders opgevoed.
Praten met de ouders, zoals de heer van der Meer doet, zou kunnen; alleen doen de ouders hier gewoon mee. Praten met het lokale moskeebestuur zou ook kunnen helpen, als de scheldpartijen zich niet zouden voordoen voor de deur van de Turkse moskee. En nooit iemand die iets heeft gehoord.
Ik raad mevrouw Velleman aan om de mageen Davied te dragen, maar niet zichtbaar. Ik ben een jongen van 1,92 m, behoorlijk gespierd en ik ben ex-politie-agent, dus ik kan me als het moet behoorlijk verdedigen.
Golan H., Amsterdam
|
Citaat:
Is het niet onvoorstelbaar dat wij, Nederlandse joden, moeten bukken voor (straat)geweld, door ons joods zijn te verstoppen op straffe van inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit? Hebben wij ooit van islamitische vrouwenn de hoofddoeken afgerukt?
Ik deel het groeiend gevoel van woede en onmacht. Onmacht is moeilijk te verteren. De overheid doet er maar bitter weinig aan, onze (joodse) burgemeester beschouwt het als 'incidenten'; hij heeft ook niet de moeite genomen te reageren op de open brief die ik hem enige weken geleden zond.
Enkele suggesties, waarbij ik wel wil benadrukken dat het slechts een bepaalde groep en zeker niet alle moslims aangaat.
1. Indringende beïnvloeding van de moslims over het kwaad van racisme, in de moskee, op school en in het gezin; eigenlijk een soort hersenspoeling. Leraren mag niet de mond gesnoerd worden als ze over joden spreken; ze moeten zich overigen wel flinker opstellen.
2. De betrokkenen tonen dat zij, die zich beklagen over elke vermeende discriminatie, anderen dat voortdurend aandoen.
3. Wie nog niet het Nederlanderschap heeft verworven en strafbare feiten pleegt, meteen het land uit zetten.
4. Een strijdbare mentaliteit kweken onder joden en niet-joden om dit groeiende kwaad krachtig te lijf te gaan.
Bloeme E.-E., Amsterdam
|
Citaat:
Mijn brief 'Davidster 2' (NIW 4/7), over het wel of niet openlijk dragen van een davidster, heeft veel stof doen oplaaien. Aan de ene kant zijn er lezers die zeggen dat er geen vuiltje aan de lucht is, als je je maar flink en trots gedraagt. Aan de andere kant zijn er lezers die hetzelfde hebben ondervonden als ik.
De prekende toon van Rosalie I. (NIW 11/7) wekte bij mij wrevel op. Zij tikte Coby V. (NIW 4/7) tamelijk onzacht op de vingers door te stellen dat het dragen van een davidster door een niet-jood niet valt onder solidariteit in woord en daad. Wat een semantische muggenzifterij!
Wees blij dat er nog christenen zijn die een davidster willen dragen, om welke redenen dan ook. In deze wereld vol antisemitisme en Israël-haat moeten wij elke vriend van het joodse volk waarderen.
'Schouders naar achteren, kin omhoog' was het advies van mevrouw Italiaander aan mij. Ik denk dat zij en al die andere optimistische schrijvers of in een witte buurt wonen of in droomland.
Ik schreef dat het openlijk dragen van een davidster onverantwoord is in een overwegend-moslimbuurt. De reacties van ds. Johannes van der meer (NIW 11/7) en Golan H. (NIW 18/7) slaan de spijker op de kop. Ondanks dat beide mannen groot van stuk zijn, werden ook zij slachtoffer van bedreigingen, alleen omdat ze jood zijn of voor jood worden aangezien.
Ik deel de opinie van Bloeme E.-E. (NIW 18/7) dat juist die moslims, die zich steeds over vermeende discriminatie beklagen, anderen voortdurend discrimineren.
Yvonne V., Amsterdam
|
Citaat:
Graag zou ik mevrouw Rosalie I., schrijfster van de brief 'Davidster 4' (NIW 11/7) willen vragen eens uit haar ivoren toren te komen of gewoon uit de auto te stappen en gezellig te gaan winkelen in de buurten van ds. Johannes van der Meer en mevrouw Yvonne V., vanzelfsprekend met davidster. Verder vond ik de opmerkingen aan het adres van mevrouw Coby V. nogal beledigend.
G. C. R.-L., Rotterdam
|
Zomaar een paar teksten uit het Nieuw Israëlitisch Weekblad, Nederlands' oudste opinieblad.
|