![]() |
Voor de wiskundigen onder jullie!!
Ik zoek de uitkomst van de volgende som: 2x in het kwadraat - 2x - 12 = 0
|
ax^2 + bx + c = 0
2x^2 - 2x - 12 = 0 Delen door 2 levert.. (je zorgt er voor dat het getal a wordt weggewerkt) x^2 - x - 6 = 0 Daarna ontbinden in factoren...som-produktmethode. (x + 2) (x - 3) = 0 Dus x = - 2 en x = 3 Of je kunt de abc-formule gebruiken -b +/- Wortel(D)/2a D = b^2 - 4.a.c (D staat voor discriminant) Wat je nu berekent hebt zijn de snijpunten met de x-as. Groetjes Ben(die niet meer hoeft te zeggen dat het eigenlijk op een ander forum hoort :) |
Hey bedankt man!
|
en nu in nederlands?
|
Citaat:
En nu in HET nederlands! :p :D Groetjes Ben(die het in de wiskunde-taal had beschreven :) |
Citaat:
|
Citaat:
Weet ik, maar niet in iedereen is even goed of kan ontbinden in factoren. Groetjes Ben(die het niet als 'en en', maar als 'of of' bedoeld :) |
Citaat:
|
Citaat:
|
Citaat:
|
Citaat:
Elke veelterm is te ontbinden in lineaire factoren (bij de complexe getallen). Elke veelterm is te ontbinden in factoren van maximaal de tweede graad (bij reële getallen). Zo beter? |
Citaat:
|
Geef dan ook maar es antwoord.. :rolleyes:
|
Citaat:
x=(2-10)/4= -2 x=(2+10)/4= 3 Citaat:
|
Citaat:
sqrt(100). Er geldt wel: x=(-b-sqrt(D))/2*a of x=(-b+sqrt(D))/2*a met D=b^2-4*a*c. Overigens is de abc-formule voor deze vergelijking niet nodig omdat alles door 2 kan worden gedeeld, waarna je een vergelijking overhoudt die door middel van ontbinden in factoren kan worden opgelost. |
Citaat:
|
Citaat:
sqrt(100), wat 10 oplevert. Jij ging er echter ten onrechte van uit dat D al een wortel uit een gatal was. Je schreef namelijk: D= wortel(4-(-96))= 10, maar de juiste uitkomst voor D is: D=4-(-96)=4+96=100. Kijk er de theorie van de abc-formule maar eens op na. |
Citaat:
Staar je niet stom op naamgevingen, het belangrijkste is dat je de oefening op een goede manier oplost. |
das makkelijk
|
Jongens toch, nu overdrijven jullie (vooral mathfreak dan) toch ook...
Die abc-formule toepassen is heel makkelijk en ik vraag mij dan af waarom je het in bepaalde gevallen niet zou MOGEN gebruiken. Ok het staat 'intelligenter' als je ontbindt, maar uiteindelijk is het de oplossing die telt, zelfs al bereken je alles uit je hoofd. En de discriminant is idd niet =vkw. van b^2-4ac, maar uiteindelijk gebruik je het toch in die vorm. Wiskunde is en blijft enkel een hulpmiddel om bepaalde zaken te berekenen, niet om bepaalde procedures correct te volgen. Een ingenieur gaat ook niet altijd de wiskunde toepassen 'zoals het hoort', als z'n uitkomst of berekening maar klopt. De gevolgde weg is bijzaak. Misschien kon hij/zij wel een of andere berekening eenvoudiger doen maar wat doet het ertoe? Je kan verzot zijn op wiskunde maar zit dan aub niet de betweter uit te hangen door iedereen die het kleinste foutje maakt te verbeteren, heel irritant trouwens. |
Oh ja, in België worden wel al complexe getallen gebruikt ('onderwezen')...
6de jaar ASO (te vgl. met VWO) :p :D |
abc-formule mag en kan altijd gebruikt worden bij een tweedegraatse functie
alleen als D minder dan 0 is moet je -b/2a uitrekenen om de top te vinden |
Citaat:
Ik ben het met je eens dat wiskunde een hulpmiddel is om bepaalde zaken te kunnen berekenen, maar naar mijn mening (maar dat hoeft niet noodzakelijk de jouwe te zijn) gaat het wel degelijk om het correct volgen van bepaalde procedures. Ik streef mede door mijn wiskundige achtergrond naar een zo hoog mogelijke mate van exactheid. Als mensen dat als betweterigheid beschouwen, dan spijt me dat omdat het niet als zodanig is bedoeld. Dat in België wel complexe getallen in het wiskunde-onderwijs worden gebruikt weet ik omdat er in het tweede deel van Johan Wansinks Didactische oriëntatie voor wiskundeleraren een overzicht van het wiskunde-onderwijs in België wordt gegeven, zoals dat mede door Georges Papy is ontwikkeld. Overigens is het zo dat het onderwerp complexe getallen tussen 1968 en 1983 als keuze-onderwerp bij het vak Wiskunde-II op het v.w.o. voorkwam en dat het in het verleden ook op de hogere burgerschool (HBS), de voorloper van het h.a.v.o. en het atheneum, aan de orde kwam, maar dat het in 1958 bij een herziening van de inhoud van het wiskundeprogramma voor de HBS werd geschrapt. |
Ik moet zeggen dat ik het wel met mathfreak eens ben. Je moet altijd streven naar een zo exact mogelijk antwoord, verkregen door de of een juiste methode.
En over het discriminant: Als iemand nog nooit van complexe getallen gehoord heeft, dan kan diegene dus niet altijd de ABC-formule toepassen. Dat, terwijl het discriminant wel altijd valt te berekenen. Als je complexe getallen buiten beschouwing laat weet je immers dat voor D geldt: D > 0 -> 2 oplossingen D < 0 -> geen oplossingen D = 0 -> 1 oplossing En das toch wat je echt eerst moet leren voordat je met iets als het getal i begint... |
Tuurlijk moet je streven naar een zo exact mogelijk antwoord, nogal wiedes. :-)
Maar je zegt zelf, door het gebruik van EEN juiste methode, daarom niet de ideale ofzo... En vooraleer ik complexe getallen heb leren gebruiken, heb ik idd eerst die basis geleerd die jij daar vermeldt hoor ;-p |
Citaat:
Uw zogenaamde betweterigheid wordt u hierbij vergeven... :D Nee, maar het kwam zo wel eventjes over, maar ik kan best snappen dat je naar een zo hoog mogelijke mate van exactheid streeft. Als ik immers even nadenk, dan ben ik misschien ook wel van die ingesteldheid... Maar hier kon het misschien wat verwarrend overkomen voor degene die de topic opende, maar tegelijk is het ook een goede zaak dat hij onmiddellijk de volledig correcte uitwerking verkreeg. :o |
Citaat:
|
Ik wil nog even laten zien dat de uitspraak "Ontbinden in factoren is altijd mogelijk" van pol juist is. Wel moet er aan worden toegevoegd dat hiervoor een geschikte getalverzameling moet worden aangegeven waarin zo'n ontbinding kan plaatsvinden.
Laten we om te beginnen eens kijken hoe de ontbinding van a*x^2+b*x+c in Z (de verzameling gehele getallen) gerealiseerd kan worden. Laat a, b en c geheel zijn. Als a een deler is van b en c kunnen we de vergelijking a*x^2+b*x+c=0 links en rechts delen door a. We krijgen dan een vergelijking van de vorm x^2+r*x+s=0. Veronderstel dat dit te schrijven is als (x-p)(x-q)=0 ofwel x^2-(p+q)x+p*q=0, dan moet dus gelden: p+q=-r en p*q=s. Lukt het om zo'n p en q te vinden, dan is een ontbinding in factoren in Z mogelijk en anders niet. We veronderstellen nu dat a*x^2+b*x+c=0 niet door ontbinding in Z kan worden opgelost, maar dat het wel mogelijk is om in Q (de verzameling rationale getallen) een oplossing x=r/s te vinden waarbij de grootste gemeenschappelijke deler van r en s 1 is. Het blijkt dan dat x=r/s alleen een oplossing kan zijn als geldt: r is een deler van c en s is een deler van a. Lukt het niet om zo'n r en s te vinden, dan is het niet mogelijk om in Q een oplossing te vinden. In Q is een optelling, een aftrekking, een vermenigvuldiging en een deling (maar niet door nul) gedefinieerd zodat Q een wiskundige structuur heeft die we een lichaam noemen. In Vlaanderen spreekt men echter van een veld, in navolging van het Engelse "field". We gaan nu, zoals dat heet, een lichaamsuitbreiding van Q construeren waarin het wel mogelijk is om a*x^2+b*x+c=0 door middel van ontbinden in factoren op te lossen. We beschouwen daarvoor de verzameling van alle getallen van de vorm p+q*sqrt(D) met p en q elementen van Q en D=b^2-4*a*c, waarbij D geen kwadraat is. De verzameling van al deze getallen geven we aan met Q(sqrt(D)). Dit is een voorbeeld van wat een kwadratisch getallenlichaam wordt genoemd. Voor D>0 is dit lichaam isomorf (van dezelfde wiskundige structuur) met het lichaam R van de reële getallen en voor D<0 is dit lichaam isomorf met het lichaam C van de complexe getallen. Delen we de vergelijking a*x^2+b*x+c=0 links en rechts door a en stellen we r=b/a en s=c/a, dan gaat de vergelijking over in x^2+r*x+s=0. Veronderstel dat dit te schrijven is als (x-p)(x-q)=0 ofwel x^2-(p+q)x+p*q=0, dan moet dus gelden: p+q=-r=-b/a en p*q=s=c/a. Kiezen we voor p de waarde (-b-sqrt(D))/2*a en voor q de waarde (-b+sqrt(D))/2*a, dan geldt: p+q=-b/2*a-sqrt(D)/2*a+(-b/2*a)+sqrt(D)/2*a=-2*b/2*a=-b/a en p*q=(-b/2*a-sqrt(D)/2*a)(-b/2*a+sqrt(D)/2*a)=b^2/4*a^2-D/4*a^2 =(b^2-b^2+4*a*c)/4*a^2=4*a*c/4*a^2=c/a. We vinden dus als oplossingen voor de vergelijking a*x^2+b*x+c=0 de oplossingen x=p of x=q, die ons de uit de abc-formule bekende waarden verschaffen. Merk op dat p en q elementen zijn van Q(sqrt(D)) en dat p en q voor D>0 irrationaal zijn, maar een rationale som en een rationaal produkt hebben en dat p en q voor D<0 complex zijn (dus van de vorm a+b*i met a en b reëel en i^2 = -1), maar ook een rationale som en een rationaal produkt hebben. |
Citaat:
In het geval dat D < 0 kan je dan stellen dat er geen oplossingen zijn. Maar als je, om de discriminant te krijgen, zou worteltrekken (zoals hierboven wordt gedaan), krijg je er helemaal geen discriminant uit. Vandaar al deze mierenneukerij :) |
Citaat:
*grijns * |
Citaat:
|
Citaat:
|
Citaat:
De moraal van dit verhaal: uitspraken poneren in het bijzijn van een wiskundige mag, mits je hem of haar maar laat zien waarop de uitsprak berust. |
Citaat:
Hoeveel mensen hebben hier al complexe analyse gehad? |
Citaat:
2x^2 - 2x - 12 = 0 x^2 - x - 6 = 0 (x - 3) (x + 2) = 0 x = 3 of x = -2 :) |
Citaat:
|
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 10:40. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.