Sine me
 

Parvum carmen carum, (Lief klein gedichtje)

sine me tu ibis in eam, (zonder mij zul jij naar haar gaan)

potes me melius (kun jij beter dan ik)
dicere "caram, te amo"? (zeggen "ik houd van jou, mijn lief"?)

scis, o tu, cui dico, (o jij, aan wie ik spreek, weet)
me spectantem (dat ik, als ik kijk naar)
oculos concrescere (die ogen verstijf)

scis, o tu, esse (o jij weet, dat)
arridere tuum (jouw glimlachen)
congelare meum (mijn bevriezen is)

scis, o tu, carissima, (o weet jij, mijn liefste)
quam te diliges? (hoezeer ik je bemin?)

da mihi Ovidium! (neem nou Ovidius!)
Naso etiam potuerat (zelfs een Naso had het niet kunnen)
sine horrescendo (zeggen zonder te huiveren van angst)

ille quantis consueverat feminis! (hoeveel vrouwen was hij wel niet gewend?)
illi quantum ingenium erat! (hoeveel talent had hij wel niet!)

Maeonidenve aliter, (of anders die Homerus)
quo modo trepidaverat (hoe had hij getrild)
qui bella maxima commentabatur (die de grootste oorlogen beschreef)
inque manu fortissima arma sua (en in zijn hand de sterkste legers)
tenebat (hield)

Cupidine tergas timori victas dem? (moet ik me gewonnen geven aan angst wat betreft mijn liefde?)
tibi numquam narrem (moet ik je nooit)
amorem (mijn liefde vertellen?)