huiswerk nederlands (bijv. Understatement etc..)
 

ik moet voorbeelden hebben voor de volgende dingen en ik kan dr zelf niet echt opkomen, er staan er wel wat in mn boek maar die mogen we niet gebruiken


1) Understatement:
2) Eufemisme:
3) Litotes:
4) Hyperbool:
5) Woordspeling:
6) Tautologie:
7) Pleonasme:
8) Antithese:
9) Paradox:
10) Retorische vraag:
11) Climax:

1. Understatement:
Je zegt iets veel zachter dan dat is het is.
(ik kan niet echt een heel duidelijk voorbeeld vinden)

2. Eufemisme:
Iets wat liever zeggen om niet te schokkend te zijn.
bijv:
Hij is heengegaan ipv Hij is dood

3 Litotes:
Een begrip nadrukkelijk bevestigen door het tegenovergestelde te ontkennen.
bijv.
Dat heb je niet slecht gedaan

4.Hyperbool:
Iets erger maken dan het is.
bijv.
Ik sta hier al eeuwen op je te wachten...

5. Woordspeling
als iets bijvoorbeeld meerdere betekenissen heeft. Daar speel je mee
bijv:
Muizen drinken nooit alcohol, omdat ze bang zijn voor een kater.

6. Tautologie
Je gebruikt twee keer een woord dat (bijna) hetzelfde betekent
bijv:
enkel en alleen

7 Pleonasme:
een overbodige herhaling:
bijv:
-De arts deelde mij dat slechts operatief ingrijpen de enige mogelijkheid was.

8) Antithese:
Een antithese is een tegenstelling. Je combineert twee zaken met tegengestelde eigenschappen met elkaar.

9) Paradox:
Een paradox is een schijnbare tegenstelling. In eerste instantie lijkt het alsof de bewering niet klopt, als je er even over nadenkt, zie je de waarheid ervan in.

10) Retorische vraag:
Er wordt een vraag aan je gesteld waar geen antwoord op wenselijk is
bijv.
Wil jij de deur even dicht doen?
Dan moet je niet zeggen ja of nee, maar gewoon de deur dicht doen.

11) Climax:
Een reeks woorden die in betekenis steeds sterker worden.
bijv:
bibberen, beven, sidderen


Het verschil tussen pleonasme en tautologie: een pleonasme is een overbodige bepaling : witte sneeuw,oude grijsaard,gratis cadeau; een tautologie is een overbodig synoniem:gratis en voor niets,oud en bejaard,etc.

wow. bedankt

'Mijn broer heeft een zwaar auto-ongeluk gehad'
'Oh, dat is niet zo fijn'

'Niet zo fijn' is hier een understatement.

1) Understatement:het is niet zo'n leuke man
2) Eufemisme:andersvalide (ipv gehandicapte), de ouden van dagen/de senioren (ipv bejaarden)
3) Litotes:hij is niet echt een spetter (een litotes is eigenlijk een understatement maar dan met nog een extra eigenschap er bij: je zegt totaal het omgekeerde van wat je bedoelt en voegt daaraan een negatie toe. Dus alle litotessen zijn understatements maar niet alle understatements zijn litotessen, snappie?)
4) Hyperbool:een karrevracht aan bagage
5) Woordspeling:Boek alvast een plank (was een slogan in de krant: je kon boeken bestellen: boekenplank-een plank boeken) Je hebt trouwens heel veel soorten woordspeling: klassieke woordspeling, portemanteau,...maar daar gaan we je leraar niet mee lastigvallen ;)
6) Tautologie:
7) Pleonasme:
8) Antithese:een spetterend muurbloempje
9) Paradox:kijk naar ronan keating: "you say it best when you say nothing at all"
10) Retorische vraag:Een ongeval, wie vindt dat nu grappig?
11) Climax: het was leuk, denderend, overweldigend, fenomenaal

tautologie: we spreken van tautologie wanneer een begrip in een zelfde woordgroep door een synoniem nogmaals wordt aangeduidt.
vb: gratis en voor niet, vast en zeker, bovendien ook nog eens.

pleonasme: we spreken van een pleonasme wanneer er sprake is van een zelfstandigheid( zww,znw) met een overbodige bepaling.
vb: rrod bloed, witte sneeuw, ongeboren foetus.

Je hebt ook gele sneeuw :)

Maar voor mensen met een stoornis in het autistische spectrum is het niet altijd duidelijk dat je vraag in dat verband retorisch is, en zij zullen die vraag dus mogelijk wel beantwoorden, zonder zich te realiseren dat je eigenlijk "Ik wil dat je de deur even dicht doet" bedoelt.