![]() |
De dood in het park
‘Weet je wat, laat ook maar!’
Ten einde raad gooit hij zijn zeis op het grindpad voor ons. Hij wil zijn handen in zijn zakken steken, snapt dan dat zijn zwarte gewaad geen zakken heeft en ploft naast me op het bankje. Even is het stil. ‘En wat is het hier afschuwelijk warm!’ zegt hij hard terwijl hij zijn witte armen uit zijn mouwen wurmt. ‘Wat heb ik aan zo’n achterlijk kleed als het dertig graden is!’ Hij trekt de lange jas nu volledig uit en houd hem voor me. ‘Jij nog belangstelling?’ Ik schud mijn hoofd. Hij haalt zijn schouders op en gooit de jas achter ons in de struiken. Hij zucht en steunt met zijn onderkaak op zijn middenhandsbeentjes. ‘Ze hebben tegenwoordig zoveel leuke dingen. Ik bedoel: zo’n stuk stof is zo ontzettend gedateerd! In de winter heb ik er niks aan omdat ‘ie geen knopen heeft, laat staan een rits. En in de zomer…’ ‘Waar dacht je zelf aan?’ vraag ik begripvol. Hij jaagt een dikke bromvlieg van zijn linker sleutelbeen. ‘Ja goh, iets vrolijkers. Je hebt in de zomer altijd van die sprekende kleuren. Iets getailleerds zou ook leuk zijn. Ik weet dat ik het hebben kan.’ Ik mompel iets bevestigends. ‘En die zeis,’ gaat hij verder, ‘Daar moet toch ook iets voor te vinden zijn! Heb je enig idee hoeveel zo’n geval weegt! Ik kwam laatst een demente oma ophalen, je weet wel, zo’n klein kamertje, schemerlicht, urinelucht, niet prettig. Maar die had de TV nog aanstaan. Ik dacht: buitenkansje. Kwam ik wat reclames tegen. Ken je die tuinklauw-harken? Van die schoffeldingen met een lange steel. Lichtgewicht aluminium. Ideaal voor mensen met een zwakke rug.’ Hij pauzeert even en voegt er dan aan toe: ‘Ik ben ook niet meer de jongste.’ ‘Dat valt toch wel mee,’ zeg ik, maar ik weet dat het niet overtuigend klinkt. Om mijn woorden wat kracht bij te zetten, leg ik een hand op zijn linker schouderblad. Hij plaatst zijn kaken op elkaar ten teken van een glimlach en schudt vermoeid zijn hoofd. ‘Dat is het nou juist. Ik heb geen gezag meer. Tien jaar geleden had ik niet eens de moeite genomen om je uit te lachen als je zou weigeren. Ik had je genadeloos meegesleurd.’ Ik haal mijn schouders op en mompel dat dat nou ook niet direct de meest democratische werkwijze is. ‘Democratisch? Daar hebben we de vakbond voor. Je begrijpt het niet. Je snapt niet wat voor druk er op mij ligt. Dag en nacht presteren! En niets persoonlijke ontwikkelingsbegeleiding hoor. Ik werk met deadlines en telkens als ik die niet haal, krijg ik iedereen op mijn dak.’ Hij lijkt te zijn uitgeraasd. Een paar minuten zeggen we niets, kijken we alleen naar voorbijgangers. Kinderen die voetballen op het gras, een krom lopend vrouwtje met een rollator, een mollige vrouw met rood haar en een kinderwagen. ‘En als je nou eens stopt?’ probeer ik. Hij draait zich naar me toe. Als hij wenkbrauwen zou hebben gehad, weet ik zeker dat hij die nu had gefronst. ‘Waarmee?’ Ik maak een weids gebaar. ‘Met dit alles.’ Even kijkt hij me aan, dan slaat hij zijn armen over elkaar en laat een schamper lachje horen. Als hij merkt dat ik niet reageer, is hij stil en kijkt hij voor zich uit. Weer zwijgen wij een paar minuten. Dit keer doorbreekt hij de stilte. ‘Dus jou krijg ik niet mee. Waar ga jij dan wel heen?’ Ik denk even na. ‘De hemel,’ besluit ik, ‘Als het even meezit.’ Hij knikt teleurgesteld. ‘Dacht ik al.’ ‘Maar jij hebt toch ook je rechten!’ zeg ik luid en ik sla met mijn vuist op mijn been. Hij kijkt me aan alsof ik zojuist een grap heb verteld waarvan hij de clue beslist niet doorheeft. ‘Je moet eens voor jezelf op leren komen. Ze kunnen jou niet dwingen, iets te doen waar jij jezelf niet bij kunt zijn. Jij bent ook een unieke persoonlijkheid en dat mag je best weten!’ Hij wrijft met zijn knokkels over zijn onderkaak. ‘Dat klinkt niet verkeerd.’ Hij gaat rechtop zitten. ‘Helemaal niet verkeerd.’ ‘Juist!’ Ook ik veer een stukje terug uit mijn ingezakte houding. ‘Dat je niet direct de meest vrome persoonlijkheid wordt, dat kan ik wel begrijpen. Maar het is al een mooi begin om die zeis weer te gaan gebruiken waar ‘ie oorspronkelijk voor bedoeld is.’ Hij maakt een afwerend gebaar. ‘Geen zeis meer!’ ‘Tuinklauw dan. Je snapt wat ik bedoel.’ Hij knikt enthousiast. ‘Dus ik ga nu terug, en dan zeg ik gewoon zonder omwegen: ik kap ermee. Je vindt maar een ander. Ik ben toe aan een andere uitdaging.’ Ik glimlach. ‘Heel goed. Het werd ook wel eens tijd. Hoe lang doe je dit eigenlijk al wel niet?’ ‘Sinds mensenheugenis.’ Ik knik. ‘Lang genoeg.’ Hij springt op. ‘Je hebt gelijk. Lang genoeg.’ ‘Ho!’ Ik ga staan en kijk achter me in de struiken. ‘Vergeet je jas niet.’ Hij kijkt me niet begrijpend aan. ‘Bedrijfskleding,’ zeg ik licht bestraffend, ‘Die hoor je netjes terug te brengen. Liefst gewassen.’ ‘Gewassen?’ ‘Laat maar. Neem nou gewoon mee. En je zeis.’ Hij moppert maar doet wel wat ik zeg. Dan geeft hij mij een hand. Zijn vingerkootjes voelen korrelig aan. Ik bedenk dat ik ze zo zou kunnen breken als ik hard knijp. Hij glimlacht. ‘Bedankt voor alles. Hopelijk zie ik je nog eens.’ Ik knik en zwaai hem uit. Dan ga ik weer zitten op het houten bankje. In de schaduw is het precies warm genoeg en ik sluit mijn ogen. |
Citaat:
Het stukje met de zeis is nog beter, daarna wat minder grappig (maar nog steeds goed) en daarna weer het grappige eind.. (y) |
echt een leuk verhaal! :D leuk bedacht zeg.
|
Dankjewel dankjewel :bloos:
Erg blij om dit te horen! |
Sorry voor de up, maar ik moest echt nog even zeggen hoe geweldig en origineel ik dit verhaal vind. Echt super!
|
Discussiepunt:
eerste regel: hoe weet de "ik" dat de hij "ten einde raad" is? |
ik heb slechts één ding te zeggen: whahahahaha!!
|
Dat is eigenlijk geen uitspraak.
|
Ik vind het een héél origineel onderwerp moet ik zeggen. Al vertel je soms nog wel wat houterig.
|
Citaat:
|
Weet je waar je verhaal me aan deed denken? Aan een fantasy-schrijver genaamd Terry Pratchett. Die heeft in zijn boeken een personage die dus de DOOD is. EN DIE DOOD PRAAT ALLEEN IN HOLLE LETTERS. Het is echt heel grappig. En dit deed me er echt aan denken. Zijn DOOD heeft er namelijk ook geen zin meer in, en huurt op een gegeven moment een vervanger in. Daarnaast gaat de DOOD graag naar gekostumeerde feestjes, omdat het de enige tijd van het jaar is (Halloween) dat hij zich niet hoeft te verstoppen. Pratchetts boeken zitten vol met dat soort grapjes. Het is echt heel erg grappig. Vind ik. :p
Ik hoop niet dat je het als belediging beschouwd (gezien het imago van fantasy), want zo is het niet bedoeld. Ik wilde het alleen even zeggen. |
Oh nee hoor, zeker geen belediging. Ik was tijdens het schrijven echter al wel bang dat de inhoud een reeds verscheidene malen uitgevonden wiel is. Dat blijkt dus ook zo te zijn. Anderzijds is het ook wel weer een eer dat ik je daar aan doe denken. Dankjewel!
|
Eigenlijk bedoelde ik het volgende aan te geven:
Het hele begin handelt over de 'ik' die meent te weten wat de 'hij' denkt. De 'hij' wil iets, de 'hij' snapt iets. Dat strookt niet met mijn logica. Daarnaast vergeet je in de eerste alinea zeker 1 keer 'neer'- neerploffen. Voor de volledigheid zou ik ook: 'gooit de zeis neer' schrijven. |
Ik vond het een leuk verhaal. Was wat ehhhm 'huiverig' in het begin (sorry, kan het goede woord niet vinden) na het lezen van de titel en de eerste 2 zinnen, maar werd erg leuk!
Alleen het einde wat zwakjes. Heb je een leuk verhaal en dan is het opeens: ja, je hebt gelijk, ik ga en dan is het afgelopen zeg maar. Maar het geheel was leuk! |
Citaat:
|
Het is ook heel grappig. Lees maar wat van zijn boeken ;)
|
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 03:29. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.