![]() |
-e bij bijvoeglijk naamwoord
Wanneer er een -e komt bij het bijvoeglijk naamwoord is voor mij bijna altijd heel duidelijk. Voorbeelden:
Het lange huis (onzijdig) Een lang huis (onzijdig) De lange tijd (vrouwelijk) Een lange tijd (vrouwelijk) Toch zien we soms uitspraken als: "Een groot man". Hoe kan dat? Is dat grammaticaal onjuist? Ook lees je soms dingen als "De inniger relatie", in ieder geval regels waarbij er geen -e lijkt te komen bij een bijvoeglijke comparatief, waar je dat wel zou verwachten. Hoe zit dat? |
Misschien een oude vorm die nog erg aan het Duits verwant is? Eigenlijk zou ik het niet zo weten...
|
Lang huis :confused: nee, mijn confused zijn is hier niet relevant. :)
Citaat:
Misschien ligt dat tweede aan de hoeveelheid lettergrepen van het zelfstandig nm. Maar hoe dat precies zit, weet ik niet. |
Ja ik dacht zelf dat het misschien een bijwoord was ofzo?
Met dat groot-lang heeft het niet veel te maken denk ik, immers je kunt ook zeggen: een geweldig man! |
Uitleg van mijn mam:
Een grote man is een fysiek iets. De man is fysiek gezien groot. Een groot man heeft een andere, niet-fysieke betekenis, namelijk een voornaam man. Dus als het een niet-fysieke eigenschap aanduidt kan de e weggelaten worden. Gaat dat altijd op? |
Citaat:
Een mooi man Een dik man Een waardevol man hmm ja zo voor mijn gevoel lijkt dat in de regel te kloppen |
Een groot man betekent volegens mij dat ie belangrijk is, maar een BN op -e wil nog niet persé zeggen dat het niet mannelijk is
De grote auto een grote man |
ik geloof dat eht Nederlands geen verschil maakt tussen mannelijk en vrouwelijk, maar wel tussen mannelijk danwel vrouwelijk en onzijdig. En ik geloof dat de bepaalde wijs (zo heet dat toch) met de of het altijd met -e is, terwijl de onbepaalde wijs bij het onzijdig geen -e kent.
ik heb aan m'n vader, die twintig ajar geleden uit Engeland hierheen is gekomen en erg veel aandacht heeft besteed aan de Nederlandse taal, zegt naar de vraag: 'waarom is "een groot man" ook correct' het volgende: 'that's a thing that's always bothered me'. Het zal wel iets ouwerwets zijn dat is gebleven, net als de coniunctivus in 'Lang leve de Koningin' of 'God zij met ons'. |
Citaat:
|
Citaat:
|
Tijd is mannelijk, in het Nederlands althans. :D
|
Nu we toch over dit onderwerp praten: vanwaar verdwijnt die -e bij onzijdige woorden indien er in plaats van een bepaald een onbepaald lidwoord bijstaat....?
|
Citaat:
|
Citaat:
|
Citaat:
Maar dank voor uw lofprijzing, die, naar het mij voorkomt, ook uzelf geldt! :D |
Citaat:
|
Citaat:
|
Ik heb hier eens even enige gedachten aan geschonken. Ik kwam tot deze observatie:
het weglaten van de -e lijkt mogelijk bij woorden als man, dichter, student. Voorbeelden: Een goed student Een goed dichter het lijkt hierop betrekking te hebben namelijk dat "goed" niet verwijst naar de student of de dichter zelf (laten we zeggen wat betreft mores/ethiek) maar naar het studeren en het dichten van respectievelijk de student en de dichter. Het lijkt dus zo te zijn, dat "goed" hier een bijwoord is bij een zelfstandig naamwoord dat van een werkwoord is afgeleid. Zouden we het bijvoorbeeld loslaten op andere woorden een goed docent een goed smid een geweldig mode-ontwerper een groot ruiter! dan blijken zij voor het gevoel - althans voor dat van mij - ook te kloppen! Hoewel "man" niet echt van een werkwoord is afgeleid zouden we misschien kunnen zeggen dat "een groot man" impliceert dat hij groot is in de manier waarop van oudsher een man behoort te zijn? |
Het zou zomaar kunnen! :D
|
Die -e kan je bij 'groot man' volgens mij weglaten omdat het niet gaat om de persoon, maar om wat hij doet of bereikt heeft.
Dus een 'goed dichter' is iemand die goed dicht (en dus waarschijnlijk ook een goede dichter, maar dat wordt enkel geïmpliceerd). 'Een goed docent' zegt dat die persoon dus goed doceert etc. Verder.. in het Nederlands kennen we wel een verschil tussen mannelijke en vrouwelijke woorden. Niet in deze context, maar zeker wel in andere. |
Enkelen hier raakten met hun visies reeds aan het juiste antwoord. De oplossing is, dat bij "een grote schaker" het adjectief de schaker definiëert als een schaker die fors van formaat is -kortom: "groot" als een adjectief in zijn eigen, algemene betekenis-, terwijl bij "een groot schaker" het adjectief wijzigt inzonderheid de betekenis van het zelfstandig naamwoord "schaker".
|
Citaat:
|
Ah, inderdaad, het lijkt er zeer op. :)
|
Citaat:
|
Citaat:
"In bepaalde gevallen worden bijvoeglijke naamwoorden bij telbare de-woorden in het enkelvoud die personen aanduiden niet verbogen: [volgen voorbeelden]. In zulke gevallen gaat het altijd om personen. Het bijvoeglijk naamwoord heeft dan alleen maar betrekking op de persoon in de door het zelfstandig naamwoord aangegeven hoedanigheid. " |
Oh, ik heb het ook gevonden in mijn boek :) 't Is ook wel logisch natuurlijk :)
Dank u voor dit citaat! |
Geen punt. :)
|
Ah ja, een duidelijk antwoord. Bedankt.
|
Okez, wat is het woordje me in de zin: dat komt me ongeloofwaardig voor?'
|
Citaat:
|
Citaat:
Dit gaat in alle gevallen op. |
James, het citaat van MickeyV spreekt jouw bewering tegen. Wat is jouw bron?
|
Twee opmerkingen: ten eerste stelde Negrotiator dat in de zinsnede "een groot man" wellicht "groot", ofschoon formaliter een bijv. nwm., materialiter een bijwoordelijk betekenis heeft. Dat is niet onwaarschijnlijk. Ofschoon dit bij het zelfst. nwm. "man" wellicht moeilijker te beredeneren is, nu het een zelfst. nwm. is zonder werkwoordelijke pendant, kan het gebruik bij dergelijke zelfst. nwm. mogelijkerwijs uitgelegd worden als een analogische ontwikkeling, voor welke ontwikkeling model stond een zinsnede als "een groot heerser". Bij dit laatste voorbeeld immers vatten wij de betekenis op als "iemand die op grote wijze heerst/ hij is groot -niet van formaat- maar in zijn heersen". Dit laat zich ook rijmen met de uitleg die ik citeerde uit een Nederlandse grammatica dat het bijv. nmw. "groot" in zulk een geval betrekking heeft op de aangewezen persoon in de hoedanigheid als door het betreffende zelfst. nwm. aangeduid. Die hoedanigheid (heerser) is alsdan immers verwant aan de door het werkwoord "heersen" uitgedrukte handeling. Het mooie is, dat deze kijk ook ondersteund wordt door gebruik in het Latijn. In grammatica's wordt namelijk steevast gewezen op de combinatie "late (bw.) rex (zelfst. nwm.)". De stam van "rex" (koning) is "reg-". Vandaar het werkwoord "regere". "late rex" wil dan -in tegenstelling tot "latus rex", hetgeen de onzinnige betekenis van "een brede/wijde koning" zou hebben- zeggen "qui late regit", ofwel een koning die "wijd en zijd" regeert.
Ten tweede, ten aanzien van een opmerking van James, wil ik zeggen dat ik op dit punt moeite heb geloof te hechten aan zijn visie. :) Hiertoe het volgende: in de zin "het is een groot man" verdient eerst het pers. vnw. "het" de aandacht. Mij dunkt dat dat moet zijn "hij". En, meer terzake, als we de zin maken "hij is een groot man", dan valt deze zin als volgt redekundigerwijs te ontleden: onderwerp -> hij werkwoordelijk deel v/h gezegde -> is (en let wel: "is" is hier een koppelwerkwoord) naamwoordelijk deel v/h gezegde -> een groot man. Met andere woorden, het bijv. nwm. "groot" heeft in die zin wel iets met het gezegde te maken, maar niet in die zin dat het het gezegde wijzigt (in welk geval inderdaad van een bijwoord sprake zou zijn) doch in deze zin, dat het het gezegde mede vormt. Het gezegde is namelijk dat wat over het subject wordt gezegd. "Groot" is derhalve niet bijwoordelijk, maar bijvoeglijk: het definieert het zelfst. nwm. "man", welk zelfst. nwm. op zijn beurt, dmv het koppelwerkwoord, betrekking heeft op het subject "hij". |
ik had nog een vraag over ongeveer hetzelfde, is het "de heel mooie auto" of "de hele mooie auto"?
|
Citaat:
'de hele, mooie auto' = die auto is heel en mooi. Maar 'de hele mooie auto' wordt als spreektaal wel veel gebruikt voor een auto die heel mooi is. |
Citaat:
|
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 16:30. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.