![]() |
Perspectief
Beste,
Met letterkunde vandaag moesten we iets verschrikkelijks doen! We kregen een stukjes tekst en kijken in welk perspectief het geschreven is. Maar als er iets is wat ik dus niet kan, ik weet het, het klinkt gek, dan is dat kijken in welk perspectief een stuk tekst geschreven staat. Als een stuk tekst in een ik-perspectief geschreven staat, dan kan ik dat, over het algemeen, wel herkennen. Maar het verschil tussen een hij/zij-perspectief en een auctoriaal (=alwetend)perspectief Zou iemand mij, het liefst duidelijk, kunnen uitleggen hoe ik het verschillen tussen die drie kan herkennnen? (ik heb ook wel een boekje met uitleg gekregen van mijn docent, maar ik snap er nog niets van :( ) Alvast hartelijk dank, als deze hier verkeerd staat, moet iemand hem maar verplaatsen, maar ik vind hem hier beter staan dan ergens bij huiswerk |
Ik kopieer uit mijn aantekeningen van een college analyse & interpretatie dat ik bij Nederlands had. Zelf gebruik ik deze terminologie niet en hanteer ik die van Bal, maar ik denk niet dat middelbare scholen daar snel op over zullen gaan. Ik hoop dat je er wat aan hebt.
Vertelsituaties in de terminologie Franz K. Stanzel: A) Auctoriale vertelsituatie. De gebeurtenissen van het verhaal, de handelingen en gedachten van de personages worden vermengd met commentaren, beschouwingen e.d. Deze inmengingen zijn afkomstig ofwel van een auctoriale verteller, ofwel een auctoriale vertelinstantie. Auctoriale verteller: een verteller die optreedt als een persoon – maar buiten het verhaal is gesplaatst – en die de persoonlijke voornaamwoorden van de eerste persoon gebruikt. Auctoriale vertelinstantie: een verteller die ‘onzichtbaar’ blijft, en waarbij de commentaren van een onpersoonlijke instantie afkomstig zijn. B) Personale vertelsituatie. De gebeurtenissen en handelingen worden verteld ‘vanuit de personages’, waarbij de persoonlijke voornaamwoorden van de derde persoon worden gebruikt. Het gaat hierbij dus niet om de waarnemingen, commentaren e.d. van een buiten het verhaal staande verteller of vertelinstantie, maar om de waarnemingen en gedachten van de personages zelf. Hierbij kunnen we onderscheid maken in twee soorten: -Er zijn verschillende media: er wordt gewisseld van het ene naar het andere personage. -Er is één medium: het hele werk geeft de visie van één personage. Het zicht van de lezer blijft beperkt tot wat het romanpersonage denkt, hoort, ziet, voelt, droomt, etc. C) Ik-vertelsituatie. Net als bij de auctoriale verteller worden de persoonlijke voornaamwoorden van de eerste persoon gebruikt, maar in de ik-vertelsituatie gaat het wel om een personage in het verhaal; de ik staat zelf in het middelpunt van de beschreven gebeurtenissen. Je kunt hierbij nog onderscheiden tussen: -de ik-verteller is hoofdpersoon. -de ik-verteller is een ‘getuige’, speelt een bijrol. D) Neutrale vertelsituatie. Een zelden voorkomende toneelmatige manier van vertellen, waarbij alleen maar wordt vastgelegd wat de personages doen en zeggen. Van geen van de personages worden de gedachten rechtstreeks weergegeven; de nadruk ligt op de dialoog (eventueel onderbroken met regieaanwijzingen). LUH-3417 - Als je nog vragen hebt, moet je het zeggen. |
Citaat:
|
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 12:38. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.