Maar goed, VV, heel kort:
Gerundium: de verbogen vorm van de infinitief (=onbepaalde wijs, zoals "(het) lopen/roepen/denken/etc". De infinitief, bedenk dit goed, is "gewoon" een onzijdig zelfstandig naamwoord). Het gerundium vult de infinitief (bv. "vocare"), die alleen voorkomt als nom. of acc., aan met de genitief (vocandi), datief (vocando) en de ablatief (eveneens vocando). Bedenk dat de datief in dit geval niet zo frequent gebruikt wordt. Als je dus twijfelt of "vocando" een datief of een ablatief is, kun je mééstal het beste eerst bezien, of een ablatief, binnen de gegeven zin, een zinvolle plaats kan hebben. Bedenk ook, dat, ofschoon de acc. van de infinitief z'n vorm behoudt ("vocare"), dit verandert zodra de acc. geregeerd wordt door een voorzetsel dat de acc. neemt. Dus: níet "ad vocare", maar, "ad vocandum".
Gerundivum: in tegenstelling tot het gerundium, is het gerundivum níet (de verbogen vorm van) een zelfstandig naamwoord, maar wél een adjectief (dus: bijv. nwm.). Daarom moet het in geslacht, getal en naamval overeenstemmen met het zelfst. nwm. waar het bij hoort. Bv.: puer vocandus est, puella vocanda est, etc. Merk op, dat, waar het gerundium actief (bedrijvend) is (vocandi = van het roepen. "Het roepen" is actief. itt tot "het geroepen worden"), het gerundivum passief (lijdend) is (puer vocandus est -> de jongen moet geroepen worden).
We onderscheiden twee gebruiken van het gerundivum. Het eerste is het gebruik waarbij het gerundivum een verplichting oid uitdrukt, zoals in "puer vocandus est".
Het tweede gebruik is dat, waarbij de betekenis van het gerundivum (nagenoeg) identiek is met die van het gerundium. Bv., de gerundium-constructie: "sororem (acc., object van gerundium) vocando (abl.) imperio matris oboedivi" (door m'n zus te roepen heb ik het bevel van m'n moeder gehoorzaamd [want die zei dat ik dat moest doen]). Maar hetzelfde betekent: "sorore vocanda imperio matris oboedivi".
Hoe herken je het onderscheid? Het eerste gebruik gaat bijna altijd vergezeld van een vorm van "esse", in welk geval "esse" een koppelwerkwoord is. Het tweede gebruik, zonder "esse" dus, is vaak te herkennen aan de verbogen vorm (dus, genitief, datief, accusatief of ablatief).
Merk op, dat, gegeven de semantische identiteit tussen de gerundium-constructie, en de tweede gerundivum-constructie, de Romein nagenoeg altijd voor de gerundivum-constructie kiest. Hierop bestaat een uitzondering. Beschouw het volgende: als ik bv. wil aangeven dat onze medeforummer Ovidius erg bekwaam is in het verleiden van meisjes, dan zeg ik niet: "Ovidius noster peritissimus (=zeer bekwaam) puellarum adliciendarum (genitief meervoud, gerundivum) est" (ook al is het grammaticaal in orde), maar, "Ovidius noster peritissimus puellas (acc. bij het gerundium) adliciendi (gerundium dus!) est". Dit, omdat de Romein de omslachtige vorm van de genitief meervoud weinig fraai vond. Vergelijk zelf: "puellarum adliciendarum" óf "puellas adliciendi". :)
Add.: dit vergat ik nog. Aangezien, zoals Chaucus al zei, de gerundivum (bv. in "puer vocandus") passief is, en dus indiceert dat "puer" vatbaar is de handeling van het werkwoord "vocare" te ondergaan (want in wezen geldt: "puer vocandus"= "puer vocari debet"), geldt dat het gerundivum slechts gebruikt kan worden bij transitieve werkwoorden (dus: ww die een lijdend voorwerp hebben). Bij intransitief werkwoorden, zoals "uti" (benutten/gebruiken) die een ablatief neemt, geen accusatief, kan dus níet gezegd worden "scientia utenda est". Wat bij zulke intr. ww. wél kan, is het zogenaamde "onpersoonlijke gebruik" van de gerundivum. Dat heet "onpersoonlijk" omdat het gerundivum in dat geval niet hoort bij enig in de zin staand zelfst. nwm. Dus, geldig is: "scientia utendum est" (kennis dient benut te worden).
|