![]() |
Isomerie (SK PW)
Hallo,
Ik heb aanstaande maandag een scheikunde proefwerk, en nu had ik wat vragen over de te bestudere stof. (ik heb andere threads doorgelezen over dit onderwerp, maar daar had ik niet veel aan, daarom vraag ik het hier) 1. Ze hebben het bij spiegelbeeld isomerie over de D en L vorm. Het is mij alleen niet geheel duidelijk wat dat nou inhoud. Ik heb begrepen dat er een asymmetrisch c-atoom aanwezig moet zijn. Maar hoe kan je aan de structuurformule (of misschien wel aan iets anders), zien dat het een D of L vorm is. 2. Wat is het verschil tussen een polyamide en een polypeptide? Hier een algemen vraag: Wanneer krijg je de uitgang: ol, on, al Alvast bedankt! |
D en L wordt willekeurig gekozen iirc.
|
Citaat:
Helaas heb ik geen tijd om het je uit te leggen, maar ik heb pas dit jaar ontdekt hoe het nu precies in elkaar zit (en ik zit al in het derde jaar scheikunde aan de universiteit). 2) Zoals je wellicht weet zijn polyamides en polypeptides beide aaneenschakelingen van aminozuren. Volgens mij zit er geen verschil tussen de twee, gewoon twee namen voor hetzelfde. 3) -ol krijg je bij een alcohol dus als bijv. CH3CH2OH hebt dan heb je ethanol. Natuurlijk krijg je geen -ol bij zuren. Ook kan je hydroxy krijgen als voorvoegzel als er een belangrijker groep is die aan het einde van je naam staat. -on krijg je als je een C=O groep hebt en er geen H's meer aan de C zitten bijv. bij propanon (ook wel aceton) (CH3)2C=O -al krijg je bij een C=O waar nog wel een H aan zit bijv propanal CH3CH2CHO |
Citaat:
- on krijg je dus als de =O aan een secundaire C zit? en al, als hij aan de primaire C zit? (hier ben ik niet zeker meer van, is alweer tijdje geleden :)) |
er zit wel degelijk een verschil in een polyamide en een polypeptide --> een polyamide is een polymeer dat niet perse hoeft te bestaan uit aminozuren en een polypeptide wel. Een polyamide kan namelijk ook gevormd worden uit een di-amine en een dizuur
dan de groepen: de 'ol-len' zijn de alkanolen of alcoholen, koolstofketens met een OH-groep, zoals CH3 - OH (methanOL) de 'on-nen' zijn de ketonen --> de dubbelgebonde O zit inderdaad aan een secundair koolstofatoom, een koolstofatoom dat vastzit aan 2 andere koolstofatomen, voorbeeld CH3 - CO - CH3 (propanON) de 'al-len' zijnde aldehyden --> de dubbelgebonde O zit aan een primair koolstofatoom, een koolstofatoom dat gebonden is aan 1 koolstofatoom of gewoonweg aan het uiteinde van een uiteinde (uitzondering is methanal). Voorbeeld: CH3 - CH3 - CHO (propanal) |
verder mag je zelf uitmaken welk stereo-isomeer je L od D noemt
|
Citaat:
D of L is te achterhalen wanneer je een fischer projectie van een molecuul tekent, dit gaat dan over suikers (niet in de ringvorm) en aminozuren. Bij aminozuren krijg je D als de NH2 naar rechts wijst en L als hij naar links wijst. Het is niet zo dat je zo maar mag kiezen wat D en wat L is. Maar ik denk niet dat het handig is als ik dit hier precies ga proberen uit te leggen. Als je wil weten hoe het precies zit ga dan maar scheikunde studeren zoals ik. |
volgens mij hoefde je dat niet te weten voor het eindexamen vwo. Je moet volgens mij alleen het verschil in ruimtelijke configuratie kunnen beschrijven en weten wat het verschil is tussen de L en de D-vorm, maar welke stof L is en welke D is, wordt verder niet op ingegaan in ons boek, dus vandaar dat ik zei dat het niet uitmaakt welke je L en welke je D noemt. Natuurlijk zijn er verschillen, dat weet ik ook wel ;)
|
Allemaal bedankt
Het zat nogeneens in het proefwerk, doen ze er in het boek zo moeilijk over, krijg je er nix van...naja.... |
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 14:21. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.