Na - Elektrische schakelingen
 

Ik heb een beetje moeite met elektrische schakelingen en de daarbijhorende formules van meneer Ohm.
Zo snap ik niet hoe het schema in elkaar zit van de serie en parallel schakeling, sterker ik weet niet eens hoe het er precies uit hoort te zien.
Ik had het volgende schema ergens in mijn schrift staan...Is het goed of fout?
Kan er dan ook iemand wat uitleg geven over de wet van Ohm? Ik snap er niet zoveel van.... :(


------------------------Serie------------------------Parallel
Spanning----------------Ut=U1 + U2 + U3-------------Ut= U1 = U2 = U3
Stroomsterkte-----------It=I1 + I2 + I3---------------It = I1 + I2 + I3
Weerstand--------------Rt = R1 + R2+ R3-------------1/Rt = 1/R1 + 1/R2 + 1/R3

Als ik je schema zo even snel bekijk ziet het er goed uit, behalve die stroomsterkte in een serieschakeling: die is namelijk overal hetzelfde. (Anders gesegd: I=constant). Dat I constant is is hét kenmerk van een serieschakeling. Aan de andere kant is U constant in een parallelle schakeling, zoals je zelf ook opschreef ("Ut= U1 = U2 = U3 "). Voor de rest kloppen je formules dus, je gaat daar later nog wel mee rekenen.

De wet van Ohm in het kort: U/I = R = constant. Ofwel: als je de spanning deelt door de stroomsterkte, komt daar een bepaalde waarde uit. Als de stroomsterkte rechtevenredig is met de spanning, noem je een weerstand een Ohmse weerstand.

Het verschil tussen een serie schakeling en een parallelle schakeling is wat moeilijk uit te leggen, dat kun je beter zien. Ik doe een poging: bij een serie schakeling staan de objecten "naast elkaar". Een gedeelte (ik laat even "overbodige" dingen zoals een spanningsbron weg) van de stroomkring ziet er dan zo uit: --------lampje---------lampje-------lampje--------

die lampjes kunnen bijvoorbeeld ook weerstanden zijn.

Bij een parallelle schakeling staan ze bij wijze van spreken "onder en boven elkaar":

---------------------lampje--------------------------
---------------------lampje--------------------------
---------------------lampje--------------------------

Dat is een schematische en sterk vereenvoudigde weergave, maar het gaat om het principe. Onthoud dat je ook serie schakelingen en parallelle schakelingen door elkaar kan hebben, maar dat komt later pas.

ik zie 1 klein foutje in je schema, namelijk onder het kopje serie:
it = i1+i2+i3+...
moet zijn:
it=i2=i2=i3=...
Bij weerstandsschakelingen waar jij mee werkt geldt:

in een serieschakeling is de stroom namelijk door elke weerstand gelijk en in een parallelschakeling is de spanning over elke weerstand gelijk.
Een pure serieschakeling is eenvoudig te herkennen omdat er geen knooppunten in voorkomen. in een pure parallelschakeling komen ze echter wel voor en staat er niet meer dan 1 component tussen 2 knooppunten.

1 tip:

om 2 parallelle weerstanden R1 en R2op te tellen is er een verkorte formule af te leiden:

Rv = (R1*R2)/(R1+R2)

Deze eigenschappen zijn handig, want een parallelschakeling staat lang niet altijd zo duidelijk herkenbaar weergegeven als in de post van mijn voorganger.
Ook de wet van Ohm is erg belangrijk om goed door te hebben.: v=i*R.
Als je deze variant onthoudt zijn de andere eenvoudig af te leiden.
De spanning over een component is het product van de stroom * de weerstand. Ook: als er een spanning over een component valt gaat er een stroom lopen. En: als er een stroom door een component loopt staat er een spanning over.
Dit lijkt overbodig, maar helpt bij het analyseren van circuits.
Deze geldt altijd. dus niet alleen voor weerstanden, maar ook voor impedanties. Daarom is hij zo bijzonder handig.
succes ermee