Vandaag (de dag na gisteren)
 

“Ik ben weggerend vandaag.
voel je het?
zie je me?
Nee, het kon niet wachten tot morgen.
het moest nu, meteen, vandaag.

Ze deden me weer pijn.
voel je me?
zie je het?
Nee, ik wil niet meer, jij moet voor me zorgen.
het moet nu, weg, wil bij jou zijn.

Ik ben thuis gekomen vandaag.
je voelt me.
je ziet me.
Ik zie toch dat het zou kunnen voor morgen.
het is gebeurd, uiteindelijk, gestaag.”

Die laatste regel vind ik niet mooi, hij komt op mij een beetje geforceerd over. Oh en misschien een klein dingetje, die tweede en derde regel zijn steeds zonder hoofdletter, terwijl je de rest van het gedicht wel in zinnen hebt onderverdeeld, met punten en hoofdletters, heb je dat expres gedaan?

Ja, is eigenlijk wel bewust gedaan.
Zinnen staan absoluut los van elkaar[vandaar de punt]
maar wilde minder nadruk leggen op het

"voel je het?
zie je me?"

dat moest weer overkomen als een soort tweede stem zeg maar.

laatste zin klinkt misschien geforceerd, maar geeft wel precies aan wat ik bedoel

"Ik zie toch dat het zou kunnen voor morgen. "

-->moet dus zijn...

"Ik zei toch dat het zou kunnen voor morgen. "

:p foutje