![]() |
Kan iemand mijn SK po nakijken..
Normaal ben ik nie zo fanatiek in school maar aangezien dit PO waarschijnlijk van mij overgang afhangt vraag ik jullie of 1 van jullie het na kan kijken,.,
komtie: Nadat ik alle benodigde stoffen en materialen had verzameld ben ik begonnen aan de proef. Als eerste heb ik de buret grondig doorgespoeld met natriumthiosulfaat (Na2S203) daarna heb ik de pipet van de buitenkant schoongespoeld met water. Toen heb ik de H202 via een trechter in de maatkolf (100ml) gedaan, hierbij heb ik nagespoeld tot 100 ml zodat de H2O2 10* verdund was. Deze oplossing heb ik geschud en toen heb ik 5 minuten gewacht.. Na het wachten heb ik 25Ml van de oplossing gepipetteerd met een pipet die al twee keer was door gespoeld met deze oplossing. Toen heb ik nog 25ml K2 afgemeten en bij deze oplossing toegevoegd. Toen kon ik beginnen aan mijn titratie, ik zorgde ervoor dat mij beginstand precies 0 was Na 23.53 getitreerd te hebben sloeg mijn kleur om, nadat Mr. Verburg mij erop geattendeerd had dat ik het suikerwater was vergeten was mijn definitieve eindstand 28.33 Ml.. en keerde de zwartbruinige kleur niet meer terug. De berekening Een goede berekening begint met de reactie, hier onder staan mijn reacties. Als eerste de halfreacties optellen: H2O2 + 2 H+ + 2 e- + 2 I- = 2 H2O + I2 + 2 e- Aan beide kanten staan 2 e- deze mag ik wegstrepen van elkaar zodat mijn uiteindelijke reactie wordt: H2O2 + 2 H+ + 2 I- = 2 H2O + I2 thiosulfaat is een reductor, ik heb de I2 van daarnet nog over, dat is een oxidator. Ook staat deze boven de reductor thiosulfaat in de tabel, dus de reactie kan verlopen. Halfreacties: I2 + 2 e- = 2 I- 2 S2O3- = S4O62- + 2 e- Nu de halfreacties optellen en de dingen die aan beide kanten hetzelfde zijn wegstrepen, dat zijn weer de elektronen. Dan krijg ik dit: I2 + 2 S2O3- = 2 I- + S4O62- De molariteit (M) van thio is een bekend gegeven, namelijk 0.00995 mol/liter. Het aantal mol S2O3- kunnen we hieruit berekenen dmv een kruistabel. (28.33 * 0. 00995) / 1000 = 2.81 * 10-4 mol Het aantal moleculen I2 is 2x minder dan het aantal moleculen S2O3-. Het aantal mol I2 is dus gelijk aan (2.81 * 10-4/ 2 =) 1.41 * 10-4 mol. Uit de formule blijkt dat het aantal mol I2 gelijk is aan het aantal mol H2O2. Het aantal mol H2O2 is dus (ook) 1.41 * 10-4 mol Deze 1.41 *10-4 mol zit in 25 ml dus (1.41 * 10-4) / (25 * 10-3) = 0.00564 M Ik had 3.04569 gram opgelost in 100 ml, nu bereken ik hoeveel mol H2O2 er dan in die 100 ml zit. Dus: 100 * 10-3 * 0.00564 = 5.64 * 10-4mol H2O2 De molaire massa van H2O2 is 34.01, het aantal gram H2O2 de oplossing bedraagt dan: 5.64*10-4 mol * 34.01 is 0.01918 gram H2O2 in de oplossing. Het totaal was 3.04569 gram dus 3.04569/0.01918 * 100= 1.58 % |
Citaat:
|
Ten eerste: het was handiger geweest als je even had vermeld wat het doel van de proef was, uit je verhaal wordt het niet direct duidelijk. Je moet dus vóór de uitvoering een "doel van de proef" of "onderzoeksvraag" zetten. Kennelijk is het doel van de proef het massapercentage berekenen van de H2O2 in de stof die je hebt opgelost.
Bij de uitvoering moet je echter wel een lijst van benodigde materialen maken, lijkt me. Hierin staan o.a. buret, pipet, maatkolf, etc. maar ook de gebruikte stoffen met hun molariteit. Het verschilt natuurlijk per leraar, maar ik moest dit altijd doen bij m'n scheikunde verslagen. Citaat:
Citaat:
Citaat:
Citaat:
Citaat:
Citaat:
Citaat:
Citaat:
Citaat:
Citaat:
Citaat:
Citaat:
Citaat:
|
Als ik zoveel moeite voor je doe, kan je op z'n minst bedankt zeggen he... :|
|
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 22:56. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.