![]() |
biochemie vraagjes
Ik ben mn biochemie tentamen aan het leren en een aantal dingen zijn me niet helemaal duidelijk
- bij het zuiveren van eiwitten kan je "uitzouten"; bij een voor elk eiwit karakteristieke zoutconcentratie precipiteerd het. Maar hoe komt dit? Maakt het uit welk zout het is? Vaak wordt ammoniumsulfaat gebruikt lees ik. Waarom slaat het eiwit neer? Heeft dit toevallig met het iso-electrisch punt te maken? - anti-lichaampjes/anti-bodies worden door het lichaam gemaakt als reactie op een anti-gen/lichaamsvreemde stof/eiwit. Maar wat zijn precies mono-clonale antibodies? Dit wordt echt heel vaag uitgelegd in mn boek. Er staat alleen een plaatje waarin ze hybride cellen maken uit milt cellen van een muis + myeloma/tumorcellen. Dan spuiten ze het in, in een muis en die muis krijgt tumors en gaat anti-lichaampjes aanmaken tegen de ingespoten cellen. Maar het wordt me niet duidelijk want monoklonale antibodies precies zijn en waarvoor ze nuttig zijn? Alvast bedankt! |
monoklonale antistof:
antigeenspecifieke B-lymfocyten (van muizen of ratten die gemaakt worden tegen menselijk weefsel) worden gefuseerd met tumorcellen (ongeremd delende cellen). Hierna wordt de gefuseerde cel (celhybride) geisoleerd. Doordat deze cel zich eindeloos kan delen ontstaan er klonen van deze cel die ook dezelfde specifieke antistoffen produceren als de moedercel. De antistoffen die geproduceerd worden heten dan monoklonale antistoffen. Deze cellen worden dus in een tumor gespoten, zodat de tumor van binnenuit wordt bestreden, omdat anders ook gezond weefsel wordt aangetast. |
Volgens mij kun je neerslaande stoffen in binas tabel 45 opzoeken.
En volgens mij heeft dat uitzouten idd met het iep te maken van een eiwit, maar volgens mij ook met de molmassa en de lengte (het vak eiwitten is voor mij ook al weer een jaar geleden). Hoe zwaarder een eiwit, hoe minder snel het door een kolom kan lopen. |
Dit staat in mn reader over uitzouten, weet niet of je er wat aan hebt, maar hier heb je het:
Uitzouten. De belangrijkste factor hierbij is dat door de hoge zoutconcentratie de watermantel wordt weggetrokken die eiwitten beschermt tegen uitvlokken. Eiwitten zijn namelijk hydrofiele celloiden, waarbij de stabilisatie tegen uitvlokken tot stand komt door de watermantel en de lading. De hoge zoutconcentratie zal daarnaast de ladingen afschermen en dus ook deze stabilisatie-factor verzwakken. Zouten die hiervoor zeer geschikt zijn, zijn de sulfaten door hun hoge oplosbaarheid, met name (NH4)2 SO4 De voordelen van (NH4)2 SO4 zijn hoge oplosbaarheid; veroorzaakt meestal geen denaturatie; weinig invloed op de pH; bevat het 2- geladen SO4 2- ion waardoor een hoge I wordt vergkregen; en het is goedkoop. Nu heb ik eigenlijk geen idee waar die I voor staat :bloos: |
Hmmm isoelectrisch punt schrijf je wel als pI, maar daar zou ik niet echt de logica van inzien..
|
De p uit pH en pI staat voor potentia, wat op zijn beurt weer exponent kan betekenen. Maybe hebben we daar iets aan?
|
Tjah ik weet wel wat ze betekenen..
pH = - Log [H3O+] / [H3O+] = 10^-pH en pI is gewoon karakteristieke pH waarde waarbij eiwit precipiteerd. Maar pI mbt tot uitzouten is me toch niet duidelijk. |
Heb het gevraagd vandaag, het is de ionsterkte.
|
Dank je wel:)!
|
Citaat:
|
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 21:52. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.