![]() |
Nogmaals: verhaaldeel.
De ogen sluiten zich voor de dood
‘Je moet nooit teveel reizen,’ zegt Pepe Recoba, terwijl hij een trek neemt van de sigaar die hij tussen zijn harige vingers klemt. ‘Als je teveel reist, dan voel je je uiteindelijk nergens meer thuis.’ Hij sluit een moment zijn ogen. De mensen om hem heen, zeker twintig in getal, kijken zwijgend naar de oude man. Hij is reeds de tachtig gepasseerd; zijn lichaam toont de versletenheid van een zieke, maar zijn geest is monter en fris. Dagelijks spreekt hij op de patio van zijn huis een bonte verzameling dorpsgenoten toe. Pepe Recoba heeft veel gereisd en daarmee kennis vergaard. Hij vertelt prachtige verhalen. Over oorlogen die hij heeft meegemaakt en over rijkdom die hij met vrienden heeft gedeeld. De bewoners van het dorp Buerinto zien het uur, vlak voor het avondeten, waarop Pepe Recoba zijn verhalen vertelt als een vlucht. Uren hebben ze hun eenzijdige werk verzet, van mandenvlechten tot het maken van kooien. De jongsten onder hen bezoeken het kleine schooltje dat naast het huis van dokter Alvarez ligt. Zij krijgen daar tot hun twaalfde les, zodat ze tenminste kunnen lezen en schrijven. Daarna zijn zij overgeleverd aan de wil van hun ouders. Meestal gaan zij in de leer bij hun vader, waarna ze de sleur der dagen tegemoet treden. Een enkeling slaagt erin zich los te maken van zijn ouders en het dorp te verlaten. Zij keren zelden terug, want zij hebben de wereld gezien. Pepe Recoba niet, hij is anders. ‘Ik heb zoveel gezien, dat ik er moe van word,’ zegt hij nadat hij zijn ogen heeft geopend. Er verschijnt een lach op zijn gezicht. ‘Hier ben ik thuis. De zon schijnt fel en brandt op mijn huid, maar ik verbrand niet! Waarom is dat?’ De menigte zwijgt; zij durfden de antwoorden nooit voor Recoba’s voeten weg te kapen. ‘Omdat ik hier thuis ben,’ vervolgt de oude man alsof hij de logicaleer toepast op zijn eigen leven. ‘Hier kraait de haan al tachtig jaar op het juiste uur in de morgen!’ Zijn lippen trillen eerder van ouderdom dan van ontroering. Hij buigt met een diepe zucht voor de warmte en vraagt: ‘Wie haalt water voor deze oude man?’ Meteen staat een jong meisje op. Ze rent op haar blote voeten langs Pepe en verdwijnt uit het zicht. Enkele seconden later komt ze met een glimlach teruggelopen, terwijl ze een bakje gevuld met water draagt. ‘Besprenkel mij ermee, wil je?’ vraagt de oude man. Hij sluit zijn ogen, terwijl het meisje hem met waterspetters verkoeling geeft. Dan opent hij zijn ogen en strijkt met zijn hand langs het gezicht van het meisje. ‘Dankje,’ zegt hij. ‘Je bent als een engel.’ Het meisje verbergt haar genegenheid niet en kust Pepe op zijn wang. Vervolgens neemt zij haar plaats in tussen de anderen, waarop Pepe verder spreekt. |
Mooi stukje! Het spreekt me zeker aan :)
Grim |
Fijn, nog iemand?
|
jawel! spreekt mij ook zeker aan. tis mooi "volwassen" geschreven, tis duidelijk en het geeft je meteen het idee dat je al uren in het verhaal zat.
is dit trouwens een vervolgdeel (gezien de topictitel)? |
Heel mooi gedaan. Je schrijft prettig en net zoals Pitt zei: "volwassen." Erg fijn om te lezen! (y) :)
|
Citaat:
Ik heb niets tegen woorden als 'reeds' en zinnetjes als 'zeker twintig in getal', maar soms vind ik ze wel overbodig, en dat gevoel krijg ik zo af en toe in dit verhaaldeel. verder is het wel goed, ik zat al vanaf zin 1 in een ander wereldje, waar ik het geheel als film zag afspelen :) |
Qua woordkeuze e.d. vind ik het mooi geschreven, maar ik zou graag een vervolg willen lezen - want qua inhoud van het verhaal kan ik er nog niets over zeggen.
Komt er een vervolg? |
Ik ben benieuwd naar de rest van het verhaal. Wat Latijns-Amerikaanse namen en een oude, verhalen-vertellende man in een klein dorp is niet genoeg om de naam Marquez te mogen laten vallen. Zelfs niet op MSN. :)
LUH-3417 |
Dit hoort niet bij zelfmoord zeker ? Je schrijft goed.
|
.
‘In Schotland was ik ooit,’ zegt hij. Zonder op een reactie te wachten, gaat hij verder. ‘Dat ligt in Europa, nog boven Engeland… We kwamen aan met de boot die ons naar IJsland moest brengen. De kapitein had daar een afspraak om honderd ganzen af te zetten, die zouden worden geslacht voor een of ander feest. Hoe dan ook: de ganzen maakten er een rommel van op de boot! Zij poepten en plasten het benedendek vol en dat bracht een ondragelijke stank met zich mee. De kapitein besloot aan land te gaan, zodat de boot kon worden schoongemaakt. We meerden aan in Edinburgh. De mooiste en oudste stad van Europa, heb ik mij laten vertellen. Daar stonden kastelen, ik zal je vertellen… je hebt nog nooit iets mooiers gezien. Hoog bovenop een berg bouwen ze zo’n imposante burcht van stenen, met muren honderd keer zo dik als de muren van mijn huis!’ Er klinkt een zucht van ongeloof onder de dorpelingen. Sommigen proberen zich de kastelen in Schotland voor te stellen, maar je het onbekende voorstellen is als het proberen te doorgronden. Pepe strekt inmiddels zijn benen en zegt lachend: ‘We bleven uiteindelijk een maand, ook al was de boot al na twee dagen schoon. Het was erg koud in Schotland, jullie hebben geen idee. Het regende hele dagen en ik droeg een trui die tot aan mijn kin reikte! We sliepen boven een cafe, waar we tot diep in de nacht dronken werden. Soms gingen we achter de vrouwen aan, maar eigenlijk hield ik daar niet van. Een week voordat we naar IJsland gingen, wandelde ik alleen door het mooiste park van de stad. Het was eindelijk gestopt met regenen en er hing een indringende geur boven de stad.. Het park stond vol met bloemen die aanvankelijk bogen onder de last van regendruppels, maar gaandeweg de dag opleefden. De bloemen die ik daar zag, heb ik hier nooit gezien. Ze waren niet mooier, maar anders. Nieuwere kleuren, mij totaal onbekend. Ik ging op een bank zitten in het park en bekeek de bloemen. Ik ging er zo in op, dat ik het niet merkte toen er een vrouw naast mij kwam zitten. Plotseling tikte ze op mijn arm en vroeg: ‘Vind u ze mooi?’ Ik schrok en knikte, waarna ik de vrouw opnam. Ze was niet ouder dan vijfentwintig en had donkerbruin haar. Het gaat te ver om te zeggen dat er een engel op haar schouder moet hebben gezeten, maar ze straalde meer dan ik ooit een vrouw had zien stralen! Op slag werd ik verliefd op haar en zij op mij. Ik aarzelde niet en nam haar mee naar het cafe waarin wij overnachtten. We bleven heel de nacht wakker en praatten totdat de zon opkwam. Het was heerlijk.’ Pepe stopt een moment, sluit wederom zijn ogen en zucht diep. ‘En toen?’ vraagt Benitez Carballo, de mandenvlechter. ‘Wat gebeurde er toen, Pepe?’ Er komt geen antwoord. Benitez staat op en klopt Pepe op zijn schouder. De oude man opent verbaasd zijn ogen en vraagt geschrokken. ‘Wat is er aan de hand?’ ‘U viel in slaap,’ antwoordt Benitez. ‘Midden in uw verhaal.’ Pepe rekt zich uit en moppert op zichzelf. Daarna vraagt hij: ‘Waar was ik gebleven?’ ‘De dame,’ zegt Benitez. ‘Die prachtige dame.’ |
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 15:03. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.