![]() |
De edele kunst van de edele delen.
Daan.
Kutgedicht. Daan, de graaf, hij was bekeerd, Christus sprak hem niet meer aan, hij dacht, ik deed het echt verkeerd, en sloot zich bij een tempel aan. Hij kwam toen daar aan, bij de tempel een monnik sprak toen wijs tot Daan, er rest u nog een laatse drempel, er zit beneden nog wat aan. Een offer van zulk groot formaat, deed Daan toch niet terugschrikken, maar toen kreeg hij het even kwaad, wie moest dit kunstje dan toch flikken ? De kokette zou dit vast wel doen, die zat wel vaker aan zijn bal, maar ach, hoe sprak het meisje toen; denkt u dat ik dat vergal ? De boerenzoon, de fijne vent, die zou dit vast wel willen doen, was zware klussen wel gewend, maar toch zei hij; ik ben geen oen ! Bedroefd keerde Daan toen terug, de monnik zou het vast niet merken, maar wat zei hij toen echter stug; u moet een beetje harder werken ! Na een reis door stad en land, deelde hij toen mede; Wie wil toch, ondanks mijn stand, mijn edele edele delen delen ? |
Leuk, het is wel geen gedicht in om in een keertje te verstaan (ofwel is het omdat ik pas wakker ben). Het is echt helemaal anders dan de andere gedichten, het thema is nogal 'pikant' maar in je gedicht komt eigenlijk maar twee keer een verwijzing naar, dus echt niet overdreven dat er iets te veel aan hing :)
Wel had ik bedenkingen bij het woord: - monnik ( het klinkt niet zo; maar een monnik is enkel voor katholieken, priester kan ook bij tempel ofzo (kijk maar naar het oude egypte, waar ik net van kom (nou ja: het hedendaags Egypte))) |
Citaat:
|
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 03:59. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.