![]() |
Sin/Cos/Tan
Ik heb een vriend die deze uit zijn hoofd kan uitrekenen....kan iemand mij vertellen hoe? (Met die vriend valt nl niet te praten: hoogbegaafd en gestoord)
thx DdW |
De tabellen uit je hoofd leren lijkt me de eenige manier.
|
wat is sinus/cosinus/tangens eigenlijk? ik bedoel, wat voor rekenkundig truukje haal je nou uit?
ik weet wel wát je berekend, maar wat houdt het nu precies in? |
Eenheidscirkel al gehad?
De Sinus van de hoek alpha is de y-waarde van een punt P op een cirkel met middelpunt O(0,0) en straal 1 en een middelpuntshoek alpha De Cosinus van alpha is de x-waarde van P en Tangens van alpha is de straal, dus 1 bij de eenheidscirkel |
Citaat:
cos a = OQ/OP = OQ/1 = OQ en tan a = PQ/OQ = RS/OP = RS/1 = RS. Het woord tangens is afgeleid van het Latijnse "tangere" wat "raken" betekent, en het Engelse "tangent" kan zowel "tangens" als "raaklijn" betekenen. |
Kan kloppen...ben al 2 weken ziek...
maar nu weet ik nog niet hoe ik ze uit me hoofd kan uitrekenen... |
Citaat:
sin 30°=1/2, cos 30°=1/2*sqrt(3), tan 30°=1/3*sqrt(3) sin 45°=cos 45°=1/2*sqrt(2), tan 45°=1 sin 60°=1/2*sqrt(3), cos 60°=1/2, tan 60°=sqrt(3), waarbij sqrt(2) staat voor wortel 2 en sqrt(3) voor wortel 3. Even een nadere toelichting: als in een rechthoekige driehoek beide scherpe hoeken 45° zijn, dan zijn de rechthoekszijden even lang, zeg x. Voor de schuine zijde met lengte l geldt dan volgens de stelling van Pythagoras: l^2=x^2+x^2=2*x^2, dus l=sqrt(2*x^2)=x*sqrt(2). Als in een rechthoekige driehoek een van de scherpe hoeken 30° is en als de rechthoekszijde tegenover die hoek de lengte x heeft, dan heeft de schuine zijde de lengte 2*x en heeft de andere rechthoekszijde de lengte x*sqrt(3). Dit is af te leiden door een gelijkzijdige driehoek met een basis met lengte 2*x te nemen en de hoogtelijn uit de tophoek te trekken. Er ontstaan nu 2 rechthoekige driehoeken met hoeken van 30° en 60° die ieder een kleine rechthoekszijde met lengte x en een schuine zijde met lengte 2*x hebben. De lengte l van de grote rechthoekszijde (de hoogtelijn uit de tophoek) kan dan met behulp van de stelling van Pythagoras worden berekend. Dit geeft: x^2+l^2=4*x^2, dus l^2=4*x^2-x^2=3*x^2, dus l=sqrt(3*x^2)=x*sqrt(3). Aangezien bekend is hoe je in een rechthoekige driehoek de sinus, cosinus en tangens van een hoek berekent kun je met behulp van de eigenschappen van de 2 typen rechthoekige driehoeken die ik hier vermeldde de waarden voor de sinus, cosinus en tangens van 30°, 45° en 60° berekenen. |
Ik kan ook wel met de goniometrische berekeningen werken, als er gehele getallen uitkomen...maar hij kan alle getallen...
Misschien ligt t wel aan hem hoor...hij is zo'n gek die pi en e in 48 decimalen achter de komma kent... |
Citaat:
Groetjes Ben(die niet weet wat hij met wiskunde aan zou moeten zonder rekenmachine http://forum.scholieren.com/smile.gif |
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 16:23. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.