![]() |
nog 3 natuurkundevraagjes -sorry-
Het gaat eigenlijk om een plaatje, ik zal de situatie zo goed mogelijk uitleggen
De onderstaande tekening geeft de doorsnede weer van 2 oneindig lange, parallelle rechte stroomdraden L1(x) en L2(o) x----------A----------O----------B x: is stroomdraad van je af o: stroomdraad naar je toe A: punt A B. Punt B Tussen x-a, a-o, en 0-b zitten gelijke afstanden. De stroomsterkte in beide draden is even groot: de stroomzin is echter verschillend. In het punt A is de grootte van de magnetische inductie 60mT. De grootte van de magnetische inductie in punt B is dan? a. 80 mT b. 40 mT c. 30 mT d. 20 mT het antwoord is D Heeft draad L1 dan nog invloed op punt B? Hoe kun je dat beredeneren?? vraag2 Een U-vormige buis, waarvan de rechterbuis een doorsnede heeft die 4 keer zo groot is als deze van de linkerbuis, is gedeeltelijk gevuld met water. In de rechterbuis laat men een cilindervormige kurk vallen. De kurk zakt voor 1/3 in het water en blijft zo liggen dat boven en ondervlak evenwijdig zijn met het wateroppervlak. Nadat de kurk in het water lig: a. Is het waterniveau links 4/3 van de dikte van de kurk hoger dan rechts. b. zijn de waterniveaus links en rechts hetzelfde c. is het waterniveau rechts 1/3 van de dikte van de kurk hoger dan links. d. Is het waterniveau links 2/3 van de dikte van de kurk hoger dan rechts. Het antwoord is B, maar waaaarom?? Hoe kan dat nou.. Vraag 3 beide benen van een manometer waarvan de linkerkant gesloten is hebben een doorsnede van 1 cm2. De barometerdruk is 1.10^5 Pa. De manometer is gevuld met kwik. Men wil bij constante temperatuur de druk van de afgesloten hoeveelheid lucht op 3.10^5 brengen. Er zit 9cm lucht in het linkerbeen. De dichtheid van kwik is 13600 kg/m^3. Het volume kwik dat men daarom in het been moet gieten bedraagt:......... a. cm^3 b. 231 cm^3 c. 162 cm^3 d. 150 cm^3 ik heb totnutoe: Druk moet 3 x zo groot, dus volume 3 x zo klein dus 9cm --> 3cm. Dus moet het kwik met 6cm stijgen. En dan zou ik zeggen oppervlakte van straal 1 en hoogte 6 maal de dichtheid van kwik, maar dan komt er mooi een ander getal uit........ Hoop dat jullie kunnen helpen, greetz krn |
Citaat:
p = (dichtheid kwik) * g * h h = p / (dichtheid kwik * g) = 2 * 10^5 / (13600 * 9,81) = 1,50 m = 150 cm. Je moet dus 150 cm toevoegen en aangezien doorsnede 1 cm^2 is is dat 150 cm^3 kwik. |
voor de formule p = rho * g * h komt van de formule p = F/A:
p = F/A = m * g / A = rho * V * g / A = rho * g * h dit geldt voor het kwik in de manometer. bij p = 3,0 x 10^5 Pa geldt dus een h van 3,0 x 10^5 / (13600 x 9,81) = 2,248605864 m bij p = 1,0 x 10^5 geldt een h van 1,0 x 10^5 / (13600 x 9,81) = 0,7495352881 m dus een toename van 1,499070576 m = 149,9070576 cm doorsnede is 1 cm^2 su V = 150 cm^2 zoals al is gezegd. Sander |
Citaat:
Denk ik. Zou fijn zijn als iemand dit verifieert :) |
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 23:09. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.