SK => formules zouten
 

hallo,

even een vraagje, ik moet de formule geven van zouten, nu zit ik hiermee:

aluminiumsulfide, aluminium is Al3+ en sulfide is S2-
hoe moet je nu verder?

kan iemand mij het precies uitleggen, want je moet het toch aan alle 2 kanten neutraal maken?? hoe doe je dit?

alvast bedankt!

Je moet evenveel + als - hebben.. denk maar aan breuken gelijk maken ofzo, dat lijkt er wel op.
Je neemt 2x Al, dan heb je 6+ en dan moet je hoeveel sulfide hebben? 3x S dus. :)

maar het antwoord is dit: Al3+2 S2-3

waarom is het zo opgeschreven? sorry maar ik snap 't nog niet helemaal.

Ja dat is dus wat ik zei :) 2x Al en 3x S.
Al₂S₃
Die notitie wil gewoon zeggen dat er in hetzelfde molecuul 2 Al atomen zitten en 3 S atomen. En je kunt natuurlijk de ladingen erboven blijven schrijven om het makkelijker te maken, dus:
Al³⁺₂S^2-₃
Dan kun je in 1x berekenen of het klopt: 3+ x 2 = 6+ en 2- x 3 = 6-.

Het gaat hier niet om moleculen. De indices geven aan wat de verhouding is tussen de Al- en S-ionen in het ionrooster.

correctie: molverhouding --> 1 mol Al2S3 bevat 2 mol Al3+ en 3 mol S2-

--> de 2 en de 3 geven molverhoudingen weer.

by the way, wat er werd gezegd over moleculen was goed, behalve dat het geen molculen zijn maar ionen

Dat is precies wat ik zei. Een mol stof is namelijk equivalent aan een bepaalde hoeveelheid stof.

Ik snap niet zo goed wat je bedoelt met "het gaat hier niet om moleculen" ? :) Ik ga iig mee met sdekivit z'n antwoord..

sorry hoor, maar ik heb nog nooit gehoord van molverhoudingen.
:s

nu snap ik er niet veel meer van :(

Ionen zijn geen moleculen. Als ionen in een rooster zitten spreek je daarom ook niet van losse moleculen, maar van een ionrooster. Je kunt immers geen aparte ionen aanwijzen die "bij elkaar horen".

In dat geval maar even een herhaling van het begrip mol: 1 mol is per definitie gelijk aan het aantal koolstofatomen in 12 gram zuivere koolstof. Dit aantal N _A heeft de waarde 6,02*10²³. Dit is het getal van Avogadro, wat je kunt vinden in tabel 7 van Binas.
Net zoals 1 mol koolstof overeenkomt met 12 gram koolstof, komt 1 mol van een bepaalde stof overeen met een bepaald aantal gram M. Deze waarde van M wordt de molmassa van de desbetreffende stof genoemd. In tabel 41 van Binas (tabel 98 in de vijfde druk) vind je van een aantal stoffen de molaire massa M. In een molecuulformule van de vorm A_pB_q geven p en q de molverhouding weer van de stoffen A en B. Je kunt voor de vorming van A_pB_q uit de stoffen A en B namelijk de reactievergelijkking pA + qB -> A_pB_q opstellen. Uit deze reactievergelijking lees je af dat p mol A en q mol B met elkaar reageren tot 1 mol A_pB_q. Dit geeft de molverhouding A:B:A_pB_q=p:q:1. Met behulp van deze molverhouding kun je bijvoorbeeld berekenen hoeveel je van A en B nodig hebt om een bepaalde hoeveelheid A_pB_q te krijgen.

voor de molmassa neem je gewoon de molecuulmassa of atoommassa, omdat als je N_A en de atomaire massa-eenheid gebruikt, je op ongeveer de zelfde massa komt alleen dan in g.

Oh op die manier. Nee maar in het algemeen, wanneer je niet-metaalachtige verbinding hebt willen de getallen eronder natuurlijk wel zeggen hoeveel van welk atoom er in een molecuul zitten. Bij ionen zijn het dus de verhoudingen.

Vandaar dan ook dat de formule van het bijbehorende zout een verhoudingsformule wordt genoemd.