![]() |
Parkeergarage.
Donkere stegen,
vermoeide blikken Zacht gezoem; kapotte roltrap. Plassen op de grond, mijn weerspiegeling En ik sta voor het maanlicht, maar nooit er middenin. De laatste mensen al verdwenen Nat asfalt alsmaar zwijgend daar Elke druppel hol en koud zegt ‘Je kunt gaan nu, je moet gaan’. In mijn dromen zijn de felle lichten hemels. Engelen. En niet alleen maar nog zo’n verblindend groene ‘nooduitgang’ op een zaterdag avond wanneer alles kalm is maar je weet dat ze 10 of misschien zelfs 5 straten van je vandaan net opnieuw een puppy verdronken. |
Apart einde, ik vind dit gedicht wel wat hebben. Sowieso geen doorsnee schrijfstijl, en de sfeer die je beschrijft bevalt me wel; een beetje een 'neon'-achterafuitgaansbuurt op zaterdagavond, waarbij je heel wat dingen tegenkomt die het daglicht beter niet kan zien als je naar huis loopt.
Het deed me wisselend een matrix/acda&demunnik-sfeer bedenken, vraag me niet waarom ;). Leuk gedicht, en oh ik besef me trouwens net dat ik me niets van de parkeergarage heb aangetrokken, maar ik zat wel in dezelfde sfeer dus de titel omvat de inhoud erg goed (y). |
De sfeer die dit gedicht uitstraalt doet me gewoon echt iets.
Ik vind 't heel mooi. Erg apart en met een onverwachts einde, dat me helemaal 'wakkerschudt'. Super! :) |
Bedankt, fijn dat jullie het wat vinden :).
|
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 10:09. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.