Lafaard
Je zou je af kunnen vragen waarom ik kijk – in de ijzige stilte valt allang niets moois meer te ontdekken. Uitgehold en versleten door de tijd begin je duizelingwekkend hard te verouderen. Je verliest aan kracht en daarmee gaan ook lang gekoesterde herinneringen verloren. Onbewust, of misschien juist heel bewust. Was dat het waar je altijd naar verlangd hebt? Het valt me zwaar om niet langer te kijken. Hoe meer ik mijn best doe, hoe eerder ik het lijk te begeven. Mijn oogleden drukken. Jij ziet het niet – maar je voelt het. En of je het voelt. Lang geleden wees je eens met je hand in een richting. Ik keek met je mee en ik zag. Maar helaas, ik zou je niet kunnen vertellen of het juist was. Of ik zag wat jij bedoelde. Niet omdat ik de kennis niet bezit, maar je zou niet naar me luisteren. Want dat heb je nooit gedaan. Dat je aan grootheidswaanzin lijdt, hoor je mij niet verkondigen – ik zou er slechts een naar gevoel aan overhouden. Maar ontkennen dat het zachtjes wel eens door mijn hoofd gezoemd heeft, durf ik ook niet. Ik ben benieuwd of je me daarom een lafaard zou noemen. Waarschijnlijk wel. Je zou me vierkant hebben uitgelachen en me zeggen dat ik moest ophouden met mijn dromerijen. Daar hield je niet van. Je hebt echter nooit beseft dat je mijn innerlijk vuur hebt weten te doven, door slechts je vingertopje op mijn mond te houden.
|