Een januari 2005, vijf over één. Het jaar is nog vers. Ik sta met veel te veel mooie mensen in een veel te rokerige kroeg. Ik ben op slag verliefd op iedereen, en iedereen is op slag verliefd op mij. Toch voel ik me niet op mijn gemak, wat als gevolg heeft dat ik de nodige glazen alcohol veel te snel achter over sla. Na een tijdje lijkt het alsof iedereen ruimte maakt voor mij en ik flirt er op los. Leuke krullerige jongens met kuiltjes in hun kin en met mooie blauwe ogen, en mooie jongens met donker haar. Iemand is onwijs dronken en drukt me de meest veelbelovende dingen op mijn hart en probeert me te zoenen. Ik weiger er op in te gaan want hij stinkt naar alcohol en dat staat me niet aan. Opeens pakt iemand mijn hand vast. Een beetje narrig omdat mijn verwachting mij zegt dat het de dronken jongen is kijk ik om en zie dat het iemand anders is. Blond, pretoogjes en kuiltjes in zijn wangen. Mijn hart slaat over. Ik heb hem al eens eerder gezien, maar nooit verwacht dat hij míj net zo leuk vindt als ik hém. Mijn beste vriendin knipoogt naar me. Dat zit wel goed dus.
De blonde ridder op het witte paard en ik flirten alsof ons leven er van af hangt. Een koude rilling loopt over mijn rug als hij me kusjes in mijn hals geeft. Ik voel een hand op mijn billen, en hoewel ik daar meestal niet van houd, zorgt het er nu voor dat ik me op mijn gemak voel. Mijn ridder wil graag naar buiten, het wordt een spel van toegeven en terugtrekken. En uiteindelijk, zal ik mijn ogen neerslaan en toegeven aan de macht der mannen. Buiten slaat de koude winterlucht mij in mijn gezicht, maar mijn liefje zorgt ervoor dat ik het lekker warm krijg. We lopen een stukje en komen aan op het mooiste plekje van ons pitoreske stadje. Hij zegt mij dat hij er al een hele tijd niet meer is geweest, waarop ik antwoord dat het een hele eer is dat ik dan weer de eerste mag zijn die het hem laat zien.
Voor ik het weet zoenen we en weet ik niet meer waar ik aan moet denken. De meest vreemde gedachtes schieten door mijn hoofd heen. Ik denk aan mijn vrienden, aan sex and the city, aan hoe ontzettend lekker dit is en aan dat ik vreselijk nodig moet plassen. We lopen een stukje verder en gaan zitten op een bankje. We kijken samen naar de prachtige zwarte lucht waar honderden fonkelende sterren op hun beurt weer op ons neer kijken. Samen roken we een sigaretje en lachen omdat het zo lekker cliché is. Ik kan wel uren zo blijven zitten, maar de kille winterkou en de druk op mijn blaas zeggen me dat het beter is terug te gaan naar de rokerige kroeg waar een wc is, mijn vrienden zijn, en waar een tropische temperatuur heerst.
Aangekomen in mijn vertrouwde plek drink ik rosé met hele lieve mensen, zittend op een trap. Mijn hart klopt in mijn keel en ik heb het warm. Gelukkig nieuwjaar mompel ik, en proost met mijn vrienden op 2005.
|