Parametreer de rechte die je nu in carthesische vorm hebt.
Dit komt neer op het elimineren van één onbekende, je hebt immers een stelsel van 2 vgl in 3 onbekenden.
Bijvoorbeeld: Stel y = t
2x + t = 4 <=> x = 2 - t/2
z = 3
Een parametervoorstelling is dus:
| x = 2 - (1/2) t
| y = t
| z = 3
Je moet dit zien in de vorm:
| x = x0 + at
| y = y0 + bt
| z = z0 + ct
Dan is (x0,y0,z0) een punt van de rechte en (a,b,c) een richtingsvector of stel richtingsgetallen.
De coëfficiënten van t zijn dus een stel richtingsgetallen, (-1/2,1,0).
Deze zijn op een veelvoud na bepaald, dus na vermenigvuldiging met -2 vind je jouw richtingsgetallen: (1,-2,0)
Een punt is dus (2,0,3)
I.p.v. een parametervoorstelling kan je de vectoriële vergelijking van de rechte bepalen.
__________________
"God has not created man, but man created God." (L. Feuerbach)
Laatst gewijzigd op 13-06-2005 om 17:45.
|