Het voelde als vertrouwd aan. Ik liep langs en jij riep hallo, waardoor ik me omdraaide. Niet dat ik begreep waarom, we kenden elkaar namelijk niet. Vast weer een persoon die wilde weten welke krant ik gooide en dat ze de ‘weet-ik-veel’ niet gehad hadden. Daar had ik dus niet veel aan. Met een gevoel dat ik toch aardig voor deze mevrouw moest zijn, want zij was het die me geroepen had, liep ik naar haar toe. Ik schatte haar in de zeventig en besloot dat ik te snel was geweest met mijn oordeel. Eerst zou ik af moeten wachten wat ze wilde, daarna kon ik altijd nog tot de conclusie komen dat ze hetzelfde was als alle anderen.
Eenmaal bij haar aangekomen, bleek dat ik inderdaad fout gedacht had. Het vrouwtje begon te praten en het werd me duidelijk dat haar iets dwars zat. Ging het wel goed met me? En op school? Natuurlijk had ik de waarheid kunnen spreken en haar vertellen dat het helemaal niet zo goed ging, maar veel zou dat niet uitgehaald hebben. Ik vertelde haar dat het goed met me ging en stapte vloeiend over op een ander onderwerp. Op haar gezicht zat een paarsblauwe plek zodat het leek alsof ze ergens tegenaan gelopen was. Ik vroeg haar of het met haar wel ging, doelend op haar gezicht. Ze vertelde me dat dit niet zo het geval was, ze had namelijk huidkanker gehad. Van binnen schrok ik, want dit was niet echt wat ik verwacht had, zeker niet toen ik haar voor het eerst hoorde. Ze vertelde me nog meer en ik begon respect te krijgen voor haar. Niet iedere oudere persoon dan ik verdiende mijn respect, althans dat was hoe ik erover dacht. Aan de buitenkant liet ik niets merken van mijn eerste reactie. Daar zou ze ook niets aan gehad hebben, net zoals ik niets aan de mensen had die dingen aan me vroegen waar ik niets vanaf wist. Ik had dit zelf vaak genoeg meegemaakt, dus wist ik wat ik juist niet moest doen.
Ze vertelde verder, maar zijzelf was niet meer het onderwerp. De werkelijke reden waarom ze me tot stilstand geroepen had, werd me langzaam maar zeker duidelijk. Ze keek me aan terwijl ze vertelde en af en toe schichtig naar de straat. Haar man had last van zijn been en arm aan een kant van zijn lichaam. Het was niet belangrijk welke kant, dus werd dat ook achterwege gelaten. Laatst nog, zoals ze zei, was hij gevallen en hadden mensen in de buurt hem naar huis geholpen. Vandaar dat ze vandaag met hem naar de specialist was gegaan. Nog zoiets, jullie werden twee uur te vroeg opgehaald en zaten dus al die tijd te wachten in het ziekenhuis. Gelukkig bestonden er engelen op aarde en hij was er een van. Jullie mochten tussendoor komen, maar wel nadat er al een uur verstreken was.
Het gesprek ging weer over op haar en daarna op het feit dat ze alles alleen moest doen. Ze kon het niet aan, dat was te zien. Misschien was het omdat ze mij niet kende, misschien omdat ik al vier en een half jaar bij haar de krant in de bus gooide.
Terwijl ze verder vertelde, dacht ik aan mijn oma. Zij had me een paar weken terug hetzelfde gezegd. Ook deze mevrouw kon het allemaal niet meer aan, maar er was bijna niemand die dat zag. Ze wilde het niet laten merken en van de buitenkant kon ook niemand het zien. Ze was nog vitaal genoeg om te lopen en deed verder alles in huis. Zelf merkte ze wel dat het steeds slechter ging, met haar man en met zichzelf. Ze wilde echter niet weg uit het huisje waar ze nu woonde. Dit was al eenentwintig jaar haar stekkie en dat wilde ze graag zo houden, ze was immers de oudste persoon die in de buurt woonde. Bij de gedachte aan het verlaten van haar huis, schoten de tranen in haar ogen. Een beetje onwennig klopte ik haar op de rug en deed een moedige poging haar te troosten. Ze keek me aan en zei dat ze moest gaan, de school was namelijk uit. Ik verbaasde me eerlijk gezegd over deze opmerking, maar liet niets merken, dat zou onbeschoft geweest zijn. Hoewel ze aanstalten maakte om te gaan, bleef ze tegelijkertijd ook treuzelen. Ze begon over haar schoenen die buiten op de grond stonden. Dit met de reden dat ze in de garage zo vies zouden worden. Ze veegde er wel bijna iedere dag, maar het was er nooit schoon. Ook de was deed ze zelf en eigenlijk zou ze moeten gaan, want dat moest ze vandaag nog doen. Ze keek me haast smekend aan, maar ik wist niet wat ik kon antwoorden. Ik zei haar nog dat de wereld oneerlijk verdeeld was en het gesprek ging over de tijd dat jullie beiden nog werkten. Nog steeds zou ze gaan. Haar huisje was waar het gesprek weer op terecht kwam en ik voelde het aankomen. Ik deed er alleen niets aan om het een andere kant op te sturen. De tranen rolden nu werkelijk over haar wangen en ik omhelsde haar stevig. Toen ik haar losliet, lachte ze naar me en ik besefte dat ik er goed aan gedaan had door naar haar toe te gaan.
Er begonnen meer mensen over de straat te lopen en ze besefte dat ze nu werkelijk moest gaan. Ze keek me nog een keer dankbaar aan voordat ze zich bukte en haar schoenen oppakte. Ze zei me dat ze me wel weer zou spreken en eerlijk gezegd keek ik ernaar uit. Ik had het gevoel dat ze me echt vertrouwde en dat was precies wat ik zelf nodig had. Iemand die me vertrouwde en haar problemen aan mij openbaarde. Niet lang daarna stapte je over de drempel en ik liep aan. Achter me hoorde ik de deur niet meer sluiten, muziek was het enige dat ik nog hoorde.
Anderhalf uur lang had ik lopen denken en was uiteindelijk tot de conclusie gekomen dat ik haar moest laten weten hoe belangrijk het voor mij geweest was. Voor haar was het vast ook zo, ze had eindelijk haar verhaal kwijt gekund. Ik schreef het op en deed het in een envelop. Volgende week zou ik die in de bus doen.
Ik verlangde naar ons volgende gesprek, misschien dat ik eindelijk iemand gevonden had, buiten mijn goede vriendin, die ik kon vertellen wat me dwars zat. Misschien eindelijk iemand die ik het kon zeggen. Misschien, zekerheid had ik niet, omdat ik niet wist of ik het zelf wel kon.
Commentaar graag, omdat ik het zelf niet geweldig vind.
__________________
Just living my reality
|