ik moet morgen op school een beleidsdebat voeren en ik ben minister. dat betekend dat er bij een stelling 3 argumenten zijn, en dat ik nog een 4e moet aanvoeren. De minister president en ik hebben al 3 argumenten verzonnen
de stelling is: vrijheid van meningsuiting mag ook provocerend zijn.
Argumenten:
1) een provocerende mening zorgt ervoor dat mensen kritisch naar zichzelf en elkaar gaan kijken
2) wanneer is een mening provocerend, waar leg je de grens?
3) geweld tegen provocerende meningen moet hard aangepakt worden. (mensen moeten wel hun mening blijven durven te vertellen)
We moeten hierbij nog een 4e argument hebben maar wij lopen samen vast. Heeft iemand toevallig nog een geniale ingeving?
|