Reden te meer om niet te gaan
Dacht hij, toen hij de deur zjoeefboem dicht hoorde slaan
Ze had haar tas en rechterschoen
Met hoge hak en ruches in twee soorten groen
Achteloos gesmeten naast Jaap, de plant
Die ze hadden gedoopt door op een avond
-zij lachte en keek zo lief scheef en hij had net een fles wijn gehaald-
een naamkaartje te steken in zijn bruine zand
Hij plofte op de oude leren bank en staarde of probeerde dat
Naar Hitchcocks zieke zwartwit beeld
Waarom nam dat ranke ouderwetse meisje, zometeen gekeeld
In godsnaam een douche, en geen simpel rustig bad
De lange houten trap begon te bonzen
E nog voor het op de beeldbuis ernstig begon te plonzen
Zwaaide de deur open en verloor zowaar zijn sleuteltje
Hij hoorde het en lachte
Op slag en met het losse gespje van één schoen om haar been
Snoerde ze hem graaiend, klauwend, gierend om zich heen
Had hij ooit beweerd dat hij zoiets niet verwachtte?
|