Citaat:
WelVrolijk schreef op 07-12-2006 @ 22:22 :
Helaas weet ik niet veel van natuurkunde.
Ik neem aan dat dit betekent:
Ofwel 1a:
A.sin (kt) = 10
A.sin (kt-120o) = -10
A.sin (kt-240o) = 0
Ofwel 1b:
A.sin (kt) = 10
A.sin (kt+120o) = -10
A.sin (kt+240o) = 0
In je natuurkundeboek staat vast wel welke van de twee je moet hebben.
Vervolgens kun je bijvoorbeeld:
2a: (met weinig denkwerk)
De formule voor sin(a+b) gebruiken.
Je krijgt dan 3 vergelijkingen met 2 onbekenden (A en kt), dus dat moet kunnen.
of 2b: (met weinig rekenwerk)
Gebruik maken van wat je weet van de sinus:
Als je bijvoorbeeld weet dat sin (x-240o) = 0, dan zijn er slechts twee mogelijke waarden voor sin (x).
Hiermee kun je eenvoudig de waardes van A en kt bepalen.
|
De hoofdletter A heeft hier geen betrekking op een of ander getal, maar is de afkorting voor Ampère, de eenheid van stroomsterkte. Omdat hier sprake is van een driefasenstroom is de algebraïsche som van de 3 afzonderlijke stroomsterkten altijd gelijk aan 0. Voor de algebraïsche som van de 3 afzonderlijke spanningen geldt in dit verband overigens hetzelfde. Het enige gegeven wat nog ontbreekt is of er sprake is van een driehoeksschakeling of van een sterschakeling.
@De Ruijter: zoek maar eens op hoe het zit met de stroom bij een driehoeks- en een sterschakeling, dan moet je er volgens mij uit kunnen komen.
__________________
"Mathematics is a gigantic intellectual construction, very difficult, if not impossible, to view in its entirety." Armand Borel