[SK] Twee lastige scheikunde proefopgaven

[stefano12]

Hoi,

Ik heb binnenkort m'n scheikundetoets en ik ben nu bezig met de proeftoets. Ik zit alleen met twee opdrachten die ik he-le-maal niet begrijp. Ik hoop dat er hier een paar slimme scheikundigen zijn:-).
Hier komen ze:

*Het gehalte aan ammoniak in een schoonmaakmiddel kan als volgt worden bepaald. We nemen met een injectiespuit wat schoonmaakmiddel uit het voorraadvat. We vullen een andere spuit met 0,0945 M zoutzuur. We wegen beide spuiten. De spuit met de oplossing van het schoonmaakmiddel(A) weegt 24,75 gram en de spuit met zoutzuur 26,49 gram. We spuiten een deel van oplossing A in een bekerglas e voegen hieraan methylrood als indicator toe. Daarna voegen we druppelsgewijs zoutzuur toe tot de kleur van de indicator omslaat. De spuiten wegen na afloop 16,77 gram(oplossing A) en 20,04(zoutzuur). N
Neem aan dat in oplossing A behalve ammoniak geen zuren of basen voorkomen. Gebruik voor deze oplossing de notatie NH3(aq). De dichtheid van beide oplossingen is 1,000g.ml-1.
a. leg uit welke kleuromslag plaatsvindt.(geel->rood)
b. bereken hoeveel gram ammoniak in 100 mL van dit schoonmaakmiddel is opgelost.
(1,30 gram NH3)

*Je voegt 100 mL 0,50 molair zoutzuur en 100 ml natronloog met een pH=14,0 bij elkaar. Bereken de pH van het ontstane reactiemengsel.(pH=13,40)

De antwoorden staan tussen haakjes. Maar de berekening snap ik echt niet. Kan iemand misschien in kleine kindertaal het me uitleggen?

Zou super fijn zijn!

Alvast bedankt,

Stef

[Mr.Mark]

Ha, scheikunde

1a. Je gebruikt als indicator methylrood en dat geeft een kleuromslag als de pH verandert. De pH gaat omlaag doordat je zoutzuur toevoegt dus gaat de kleur naar rood. Dat kan je in Binas vinden.

1b. Je weet dat je een sterk zuur bij een zwakke base voegt dus alle base reageert. Als je berekent hoeveel mol zoutzuur je in totaal hebt toegevoegd weet je ook hoeveel mol ammonia er in je oplossing zat. Die hoeveelheid kan je omrekenen naar grammen en dan heb je je eindantwoord. (tip: schrijf wel de reactievergelijking op en zet bij elke stof neer wat je gegevens zijn en/of wat er gevraagd wordt).

2. Reken uit hoeveel mol zoutzuur er in je oplossing zit, hoeveel mol natronloog er in je oplossing zit en wat het volume is van je totale oplossing (100ml + 100ml). Dan kan je berekenen hoeveel mol van welke stof je overhoudt na de reactie en als je daarvan de concentratie berekent kan je ook de pH uitrekenen.


Reken dit alles maar eens na en als het goed is krijg je dan die antwoorden.