Samen. Samen weg. Samen lopen, samen slapen. Samen zijn. En het voelt goed, zo samen. Ik vind je lief. Ik hou van de manier waarop je kijkt; naar mij, naar gebouwen. Met een blik die zegt ‘Hoe kan het toch, dat de wereld zo mooi kan zijn’. Jouw blik is als die van een pasgeboren baby die met open ogen verbaasd de wereld ziet, voor het eerst. Die alles in zich op wil nemen, niets wil missen van alles wat er om hem heen gebeurd. Die alles wil zien, alles wil voelen, alles vast wil houden. Samen slenteren we door de stad, in de warmte. De warmte van de zon, de warmte van elkaar, de warmte van de geschiedenis die hier hangt, die ons steeds meer laat zien van wat hier gebeurd is, ons het gevoel geeft dat wij ook deel uit maken van de geschiedenis, in de toekomst. Wij zijn een deel van deze stad. Samen.
Jij bent het eerste wat ik zie als ik mijn ogen opendoe, het laatste dat ik zie als ik wegzak in een diepe slaap, in mooie dromen, van wat de toekomst mij en misschien wel ons brengen zal. Dag en nacht, samen. Voor het eerst. Misschien zelfs voor het laatst. Maar toch, samen. Ruziemaken, lachen, huilen, springen, huppelen, foto’s maken en model staan, tv kijken, drinken, eten. Een opsomming. Een opsomming van de dingen die wij samen doen. Samen.
Samen. Voor altijd. Nouja, tenminste voor 3 dagen.
--------------
Bla.
|