Ik geef bijles wiskunde, en nou had laatst een van mijn leerlingen geantwoord 'er zijn twee modussen' (de waarden 6 en 7 kwamen even vaak voor)
Er ging een grote streep doorheen: Neen, er was in zo'n geval geen enkele modus.
Ik sprong haast uit mijn vel, pakte de vakliteratuur erbij, en in de hogere statistiek is er inderdaad steeds sprake van meerdere modussen in zo'n geval.
Ook kwam ik op het net echter ook wel uitspraken tegen alsof er in zo'n geval geen modus is.
Multiple modes is dus het beste antwoord, maar 'geen modus' is dan ook niet helemaal fout.
Wat is gebruikelijk hoe dit probleem aangepakt wordt bij jullie op school: twee of geen modus ?
|